Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 13 januari 1860.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 13 januari 1860.
Lieve moeder, je zal wel niets begrijpen van mijn gedrag en jezelf drama’s gaan inbeelden.
Mijn verklaring is simpel. Ruzies, ernstige ruzies met die lui uit Genève, scheldpartijen, gewelddadigheden, etc.
maar ook als je ruzie met mensen maakt, dan betaal je hen.
Mijn rekening gaat geregeld worden. Ik word betaald en ik krijg verschillende manuscripten terug, behalve degene die nu gepubliceerd wordt.
Ik heb mijnheer Marin gevraagd om me de rekening van de deurwaarder uit Honfleur uit te leggen.
Dat is gedaan. Ik wacht nu dus alleen nog op het geld, en ik zeg het nogmaals, die scènes die plaats hebben gevonden tussen mij en die gekken daar maken me alleen nog maar zekerder over de uitbetaling.
Je kunt wel raden wat ik heb moeten doorstaan in mijn ongeduld. Ik omhels je met heel mijn hart en ik smeek je het me niet kwalijk te nemen.
C.B.