Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 27 mei 1861.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 27 mei 1861.
Ik antwoord heftig op alleen de vragen die jou op dit moment onmiddellijk interesseren:
Ja, die 4000 frank zullen van mijn eigen kapitaal afgehaald worden.
Ik verwachtte deze ochtend nog Ancelle om met hem naar een wisselmakelaar te gaan. Hij is niet gekomen, omdat hij het heel druk heeft. Hij komt morgen.
Die 4000 frank zijn krap voor me, maar in Honfleur kan ik ook, beetje bij beetje, het geld krijgen van drie of vier literaire stukken die na mijn vertrek worden gedrukt.
Voordat ik Parijs uitga wil ik een exacte rekening hebben van alles wat ik over heb aan Kapitaal en Inkomen, evenals de soort van de investeringen.
Ik heb met de heer Jacquotot afgesproken. Als de brochure met die 100 frank aan een boodschapper zijn gegeven (onvindbaar voor mij), dan is het kwijt.
Natuurlijk is dat niet bij het postkantoor afgegeven, want de post had die 100 frank teruggegeven en had geen procedure gestart voor overtreding van de regels. Ik moest die dag honderd vijftig exemplaren inpakken en frankeren, logisch dat ik een stommiteit uitgehaald heb.
De affaire Malassis was zo urgent dat ik uit de beurs van Ancelle een voorschot heb moeten halen die ik hem overmorgen teruggeef. Tot mijn grote geluk had Malassis geld in kas.
In plaats van 1000 had hij maar 500 nodig. De andere urgente schulden komen allemaal aan het eind van de maand.
Ik moet heel veel bezoekjes afleggen, allemaal belangrijk, reçuutjes overal afnemen, bezwaren en beslagleggingen opheffen, zodat ik in Honfleur in meerdere keren de opbrengst van mijn artikelen kan krijgen. En ten slotte ook heel wat bagage opsturen, waarvan jij mij de ontvangst berichten moet. De bagages moeten heel goed verpakt zijn.
Ik weet uit ervaring dat het geschuif van de reis alles kapot maakt, boeken, etsen en tekeningen.
Je moet ook die 500 als ontvangst bevestigen, die ik je zal opsturen. Ancelle is in staat om het bewijs op te eisen dat ik jou heb terugbetaald net als Blanché!
Toen ik voelde dat ik met jou hulp een grote verlichting zou krijgen, heb ik, omdat ik toch langs een winkeltje met chinoiserieën kwam, voor jou twee dienblaadjes gekocht om thee of koffie op te serveren.
Je moet me er niets van zeggen. Het was toch het minste dat ik kon doen om je een klein bedankje te sturen op mijn manier. Ze zullen wel franco bij je zijn aangekomen.
Omdat bij jou net als bij mij je zenuwen en je maag afhangen van je rust en het plezier of ongenoegen te leven, antwoord ik je dat als dat van mij afhangt, je spijsvertering goed zal zijn.
Ik maak me nog steeds ongerust over die dozen die ik in mijn kamer of in het zijkamertje heb achtergelaten.
Ofwel voor de tekeningen van mijn vader, ofwel voor andere, ben ik bang voor de vochtigheid.
Straks moet ik verschijnen voor het Comité van de Société des gens de lettres die ik bijeengeroepen heb met twee advocaten, voor die affaire in Londen.
Ik wil mijn 400 frank niet kwijt en ik wil niet ongestraft uitgescholden worden.
Door die miserabele man die me dat schuldig is ben ik vanwege zijn brief zo vreemd ziek geweest drie dagen lang.
Heel veel liefs,
Charles.