Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 3 november 1860.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 3 november 1860.
Lieve moeder,
Ik bedacht me dat ik je dit jaar te veel problemen en kwellingen had bezorgd waardoor ik vond dat ik je wel een aardigheidje voor je verjaardag kon geven.
Ik twijfelde tussen een mooi stuk oriëntaalse stof voor een stoel, en een plantenpot.
Voor wat betreft een mooie aardewerken pot, behalve dat die moeilijk te vinden zijn, zijn ze vreselijk duur.
Hier dus een armzalig houten bakje, waarvan het koperbeslag niet eens verguld is.
Maar ik weet dat jij de ziel, dat wil zeggen de goede bedoeling, belangrijker vindt dan de materie.
Hier is een heel lang artikel, die de auteur ervan heel wat moeite zal hebben gekost.
Maar goed, het is in beleefde termen geschreven, en in deze tijd van gemene manieren, is dat heel wat.
Nog geen nieuws van het toneel. Ik voel me ook zo vol ideeën voor onderwerpen van boeken, en het theater geeft me zo’n laatdunkende invloed, dat ik er over dacht om de taak wat af te breken, me tot een medewerker te richten, de beroemdste en domste die ik kan vinden. De helft minder werk, en de helft minder geld ook daardoor.
Ik ben eindelijk bijna verhuisd, en ik ga uit het hotel weg. De behanger is zo langzaam dat ik niet eens de exacte dag kan zeggen.
Ancelle heeft maar 350 frank ter beschikking gesteld voor me in plaats van 900.
Dus kun je nagaan wat een moeite ik moet doen en wat een listen ik moet verzinnen om mijn doelen te bereiken.
Ik kreeg zomaar totaal onverwacht het geluk van 300 frank. Tot nu toe ben ik er in geslaagd om het hotel 650 van de benodigde 900 te geven.
Als ik een paar dagen in Neuilly geweest ben en als alles geregeld en geïnstalleerd is, dan kom ik, zoals ik je had gezegd, een tijdje naar Honfleur.
Maar ik zal je nog schrijven om je te laten weten wanneer ik uit Neuilly wegga.
En tussen dat alles door, moet ik werken.
Veel liefs,
Charles.