Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 7 augustus 1860.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 7 augustus 1860.
Lieve moeder,
Hier zijn ongetwijfeld alweer veel problemen en zorgen, keer op keer. Wat die dame betreft waar je me over vertelde, dat is een probleem van voorbijgaande aard waaruit jij misschien nog wat lol uit kan halen.
Maar ik, ik ga nu beslist niet later dan de 15e daarheen, en ik ben dan weer een last meer in dit gevecht. Dat inzakken van de grond is veel erger.
Ik heb sinds twee en een half jaar enorm veel geld van je opgebruikt, en het zou echt heel vreselijk zijn als die ongelukken steeds weer opnieuw opduiken tekens wanneer het seizoen te slecht is en zoveel ravages aanricht.
Dus dat huisje van je, wat voor jou maar een leuk tijdverdrijfje is, zou dan enkel nog een Danaïdenton zijn voor het geld.
Ik heb je brief heel aandachtig gelezen, en ik zal het me altijd blijven herinneren, die vatbaarheid voor onvermijdelijke crises.
Voor mij hoef je je niet ongerust te maken, uitgezonderd voor datgene wat jij weet. Goed, ik ben vreselijk ontevreden over mijn gezondheid. Maar met mijn lichaam zou het goed gaan, als het met mijn ziel ook goed ging.
Met mijn ziel zal het nooit goed gaan. Dat ellendige overgeven waar ik het zo vaak over heb dat komt zo vaak voor, zelfs nuchter, zelfs zonder woede, zonder angsten en zonder zorgen. Het ergste van alles is dat ik nergens plezier in kan hebben, en dat ik vol dat mijn zin en mijn hoop sterk verzwakt zijn.
Ik ben totaal niet af van mijn zorgen. Gisterenochtend, toen ik aankondiging van mijn verlossing ontving, was mijn eerste zorg gelijk dat ik de heer Ancelle moest schrijven met zo ongeveer de volgende inhoud:
“U zult vanochtend een brief krijgen van mijn moeder die u wil spreken over een zeer dringende zaak.
Ik moet u een handtekening overhandigen, en daarbij ook nog een brief met adressen van personen voor wie dat geld bestemd is. Misschien zullen wij wel samen naar de Beurs moeten, of naar de bank, of naar een wisselkantoor.
Als uw dagindeling al gedaan is, dan heb ik niet het recht om dat in de war te gooien, maar ik woon tegenover de spoorwegen, waarvan het andere station bij u voor de deur is, en voor u zal ik de 7e en de 8e tot 5 uur thuis blijven.”
En nu, nu is het al een uur ’s middags, en nog geen Ancelle. En dan krijg ik weer angsten. Dat geld moet de 9e gestort zijn, en morgen is het alweer de 8e.
Het kan er bij mij niet in dat hij weerstand wil bieden aan een brief van jou.
Maar hij denkt dat alles lichtjes en gemakkelijk is en dat hij het kan regelen met zijn welbespraaktheid en met de tijd, kan hij nog een ramp veroorzaken ook. maar van de andere kant weet ik dat er bij de Banken of wisselkantoren alle geldhandelingen minstens vierentwintig uur in beslag nemen.
En ik zou graag nog een beetje willen werken voordat ik vertrek.
Er zit een absolute connectie tussen die twee denkbeelden: de reparatie van mijn fouten en een beetje rust voor mijn werk.
Ik wil je nogmaals duidelijk maken hoe dankbaar ik ben en hoezeer het me allemaal spijt.
Maar wat ik heb gedaan moet nu ook weer niet overdreven worden; het is vreselijk wat dommigheid betreft, maar ik heb het al eerder gedaan zonder ongeluk, en het is nooit één moment in me opgekomen dat ik direct misbruik wilde maken van dat geld, en dat ik het maar van het toeval zou laten afhangen voor de manieren om het te vervangen. Heel veel liefs,
Charles.
Heb je wel echt gezegd tegen de heer Ancelle dat het ontegenzeggelijk voor de 9e was?
Het exacte bedrag was 1620, en ik heb geen cent om het aan te vullen, als de heer Ancelle bijvoorbeeld maar 1500 bij zich zou hebben.
Wat er echt gebeurd is, was het volgende: zes weken geleden had een vriend van mij voordat hij zou gaan kuren, me 4700 franc gegeven om zijn schulden te gaan betalen, op de aangegeven data.
Ik heb alles betaald, behalve die ellendige 1620 franc waarvan de datum verst weg zat.
Zodra ik er ben, zal ik bij de pastoor langs gaan.
P.S. Ik schrijf nog iets. Want het is vijf uur.
Ik durf niet bij hem langs te gaan, uit angst dat ik weer zo’n oneindige conversatie met hem moet ondergaan waar ik gebroken van word.
En dan weer een verloren dag.
Je krijgt deze brief 's ochtends de 8e. Alsjeblieft, schrijf hem nog een keer.
Dan krijgt hij jouw brief de 9e, in de ochtend.
Als hij vroeg komt, dan gaat alles goed; maar hij zal niet komen.
En hoewel de wisselagenten hun machtigingen altijd voor 11 uur willen hebben, denk ik dat het de 9e in de ochtend nog wel kan en we het geld de 9e in de avond kunnen hebben.
Een van mijn vrienden komt en weet zeker dat ik me vergis. Dan zal het zo gebeuren:
Wij geven de machtiging ’s ochtends voor 11 uur aan een wisselagent, en dan hebben wij ons geld pas de volgende dag ’s middags.
Dus de machtiging vindt dan plaats inde ochtend van de 9e en wordt neem ik aan gegeven door Ancelle, en ik krijg het geld, of liever gezegd hij krijgt het geld dan pas de 10e, en hoe doen we dat dan daarna om het zo te krijgen dat hij het geld bij die mensen brengt die het moeten krijgen, als ik bedenk dat er de 11e al een schandaal is!
C.B.