Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Brussel, 11 februari 1865

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Vincent van Gogh. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

Vincent van Gogh. 1853–1890.

Zoom

Brussel, zaterdag 11 februari 1865.

 

Lieve moeder,


    Ik treuzelde wat om je te antwoorden, omdat ik hoopte dat ik je goed nieuws uit Parijs kon melden. Maar nog steeds niets, behalve alweer slecht nieuws. Na de Revue de Paris, waarmee het heel slecht gaat, alweer een affaire met de Figaro, waarvan ik 400 frank verwachtte. De Figaro stoot volledig af wat ik hen had opgestuurd omdat het boven het bereik van de lezers gaat. Het is ongetwijfeld een manier om beleefd te vertellen dat het vervelend is.
De pech is dat de fragmenten die ik heb opgestuurd naar de Revue de Paris en de Figaro uit mijn vijfde deel komen van de vertaling van Edgar Poe, en omdat dat boek uit gaat komen zal ik geen tijd meer hebben om ze elders uit te brengen.

    Ik denk dat ik je het al gezegd heb, maar omdat ik voel dat ik mijn eigen zaken altijd wel veel te slecht zal regelen, heb ik een man alleen belast met het behartigen van mijn literaire zaken, en ik betaal hem met een honorarium, dat spreekt voor zich, dat betaald wordt uit elke onderhandeling die gemaakt wordt.
Ik verwachtte allereerst een antwoord: "ja" of  "nee", en daarna "dat wordt dan zo en zoveel." Geen enkel antwoord. Wie zwijgt stemt toe.
Ik concludeer daar dus uit dat hij zich met mij gaat bezighouden, en dat hij me zijn voorwaarden nog tegoed houdt, zodra hij mijn eerste affaire geregeld heeft.
Maar heb ik wel de goede man uitgekozen?  Dat is de vraag. Ik heb iemand uitgekozen die dat beroep al heel lang heeft uitgeoefend voor andere  schrijvers, en hij is zelf boekhandelaar, en zit zelf in tamelijk slechte zaakjes.
Ik heb juist hem uitgekozen omdat hij het moeilijk heeft, in de hoop dat hij in mijn literaire loopbaan de manier ziet om er zelf ook beter van te worden. (Overigens, ik ben er van overtuigd dat, - jij zult mijn hoogmoed wel wat overdreven vinden - ook al heb ik zo weinig boeken geschreven, zij na mijn dood heel goed verkocht zullen worden. Wat de auteursrechten betreft, of ik moet voor jou overlijden, er is niemand die deze krijgt. Het zal een goede zaak worden voor die boekhandelaren.)

    Ik droom niet meer van rijk worden. Ik droom er alleen nog maar van om mijn schulden te kunnen betalen, en om nog iets van twintig boeken te kunnen schrijven, en de frequente reproductie daarvan me dan van een regelmatige bron van inkomsten kan voorzien.
Behalve in het geval van een universele wanorde, is dat net zo zeker als rente of aandelen.

    Wat heb ik een spijt van mijn belachelijke afstanddoening van mijn vertaalrechten voor 200 frank in contanten, waarvan ik nog niet eens één cent voor mezelf heb kunnen uitgeven. Die vijf boeken waren een bron van inkomsten van ongeveer 400 à 600 frank per jaar, ondanks de beperktheid van mijn rechten.
Zie nu eens tot wat voor stommiteiten schuldeisers je kunnen brengen. Nooit zal ik meer zulke stomme overeenkomsten sluiten, of het moet voor een enorme som geld zijn, of voor een lijfrente.

    Ja je hebt duizend keer gelijk voor die zeven jaar. Nee, Ancelle had mijn schulden niet kunnen betalen met die 14000 frank, maar zoals je zegt, we hadden gelukkige tijden gekend kunnen hebben.
Ah! Wat een verschrikkelijke zin!

    Ik ken die theorie van de pech die je me citeert heel goed, en ik ken mezelf ook heel goed.

    De gevaarlijke deugd, dat is een gevoeliger, meer verheven of delicater denken dan de gewone confrère, de kameraad, dan de massa, zeg maar.

    De zonde die nog gevaarlijker is, dat is de lafheid, de ontmoediging, en de gewoonte om de jaren te laten vervliegen door de dingen altijd maar tot morgen uit te stellen. Wanneer ik overspoeld word met dingen die te laat zijn, dan kan ik bij gelegenheid een moed hervinden, wat bewijst dat ik mijn kracht niet helemaal kwijt ben. Ik heb een heftige moed, maar die is niet constant.
Maar, wanneer je al tegen jezelf een een superioriteit van geest hebt, moet je nog geduldiger zijn, nog volhardender, nog verbetener.
Ik bezit de wetenschap van het leven perfect, maar ik heb niet de kracht die in de praktijk te brengen. Begrijp je nu waarom er zoveel meer dan middelmatige auteurs zijn die zo succesvol zijn en zoveel geld verdienen?
Ze hebben alles mee, ten eerste hun middelmatigheid, en vervolgens ook nog al het geluk dat nauwgezetheid oplevert.

    Ik weet niet hoe vaak je het al gehad hebt over mijn gemak. Dat is een term die veel gebruikt wordt en alleen maar toegepast kan worden op oppervlakkige geesten.
Gemak om iets te maken? Te begrijpen? Of om me uit te drukken?
Ik heb noch het een noch het ander ooit gehad, en het moet toch zo te zien zijn dat het weinige dat ik gemaakt heb het resultaat is van een zeer pijnlijk werk.

    Van tijd tot tijd ga ik weer verder met mijn Poèmes en prose. Die moeten af. Ik weet dat de uitgever De Fleurs du mal pas herdrukt na de Poèmes en prose.
Boeken die niet herdrukt worden, worden vergeten, en dat is verloren geld. Maar er is een bepaalde rust van de geest nodig om ideeën, beelden, woorden te kunnen combineren. En ik zit erg ver van die rust af.

    Je had gedroomd dat ik voor niemand vriendschap had. Ik sluit jou buiten die kwestie, want als ik voor jou alleen vriendschap had, dan was ik wel een smeerlap.
Maar er zijn in Parijs drie of vier personen die me zulke sterke tekenen van vriendschap hebben gegeven dat ik hen zeker veel verschuldigd ben.

    Je hebt het over mogelijke afleidingen voor jou, in Honfleur, en die je niet wilt accepteren, omdat je overal een hart vol verdriet met je meedraagt!
Ik smeek je, profiteer ervan, accepteer alle middelen om je te amuseren. Ondanks het feit dat ik met een massa dingen veel en veel te laat ben, geld, plichten, werk, moet je nog niet wanhopen.

    Ik kan datgene wat ik heb doorgemaakt geen verkoudheid noemen, die overigens ook nog niet helemaal verdwenen is.
Ik durf niet eens naar beneden te gaan op het plaatsje. Het is een soort reumatiek heel scherp in mijn hoofd, met aanvallen, en vaak herhaald.
Al een paar keer dacht ik dat ik ervan verlost was, en dan kwam er opeens weer één de volgende dag. (Ik dacht dat er nog meer kisten van mij waren in het onbewoonde huis.)

Veel liefs. Vergeet me niet. ik verveel me verschrikkelijk.

CHARLES.

De koorts is verdwenen. God zij dank! Maar ik smeek je, maak je niet te druk om al die ziektes en gebreken.
Het zijn zuiver gebreken, die heel snel zouden verdwijnen, als ik tevreden was.

  Gehele correspondentie          Volgende brief