Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Brussel, 12 januari 1866
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Vincent van Gogh. 1853–1890.
Brussel, vrijdag 12 januari 1866.
Lieve moeder,
Ik schrijf je provisorisch en haastig een paar regels. Ik heb vanochtend je brief ontvangen.
De brief van Ancelle was te ernstig om er zonder bij na te denken op te kunnen antwoorden.
Bovendien moet ik hem een aantal documenten opsturen die hij niet kent.
Hij is gedreven door een uitstekende intentie, maar wist niets van wat er al gedaan was, en ook niet wat er binnen de vier muren van Garnier gebruikelijk gedaan werd.
Ik denk dat ik morgenavond het pak wegstuur dat nodig is om hem op de hoogte te brengen. Maar echt, ik was helemaal perplex door zijn brief.
Lemer moet niet beledigd worden, hij is misschien alleen maar schuldig aan apathie, en het moet ook niet lijken of hij eruit gegooid zal worden voor een affaire waar hij aan begonnen is.
De Garnier die Ancelle gezien heeft is de verkeerde Garnier, dat wil zeggen degene die zijn broer beschouwt als de mindere, de ondergeschikte, en die hij alleen maar de administratie binnen het bedrijf laat doen. Beide zijn uiteraard wel gelijk in het eigendomsrecht van hun bedrijf.
Ik zal je op de hoogte houden van dat alles.
Ik denk dat het beste zou zijn dat Ancelle met Lemer afspreekt, zoals ik hem dat had aangeraden, en dat hij hem oprecht over zijn bezoek bij Garnier vertelt, - en dat ik daarna naar Parijs ga, om het zelf af te sluiten, maar ik heb een tussenpersoon uitgekozen, omdat ik mezelf niet vertrouwde, en als de boekhandelaar direct met mij wil onderhandelen, dan is dat omdat er een verborgen wens in zit om een makkelijk te beduvelen persoon te vinden.
Maar vertel me binnenkort, zeer binnenkort, zo vaak mogelijk, over je gezondheid.
Dat is wel veel belangrijker.
Wat je me vertelt over je geheugen en over de moeite die het je kost om de tuin in te gaan of om een deur te openen, dat je daar al moe van wordt, dat maakt me zeer omgerust en daarvan raak ik van streek.
Zelfs als ik een verwaarlozend type lijk, ik verwaarloos mezelf niet.
Ik hoef je niet te vertellen dat indien ik naar Parijs ga, ik dan doorreis naar Honfleur ook.
Ik hou van je en ik omhels je,
Charles.
Wat ik Ancelle ga geven, is de opzet van BELGIE .
(Voor J. Lemer, - gelegenheid om hem te zien.)
- De aantekening die te maken heeft met de vijf andere boeken (voor de heren Garnier.)
- De brieven van Lemer en de brief van Sainte-Beuve, waarin hij kan lezen wat er gezegd is en gedaan tot nu toe.
Gehele correspondentie Volgende brief