Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Brussel, 8 mei 1865

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Vincent van Gogh. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

Vincent van Gogh. 1853–1890.

Zoom

Brussel, maandag 8 mei 1865.

 

Lieve moeder,

     De brief die je vrijdag hebt geschreven kreeg ik pas gisterenochtend, zondag. Verschillende hindernissen hebben ervoor gezorgd dat ik je gisteren niet kon antwoorden.

     Toen ik het begin van je brief las, kreeg ik enorme wroeging dat ik je had geschreven. En toch voel ik zo’n heftige wens en zelfs zo’n grote behoefte om naar Parijs en naar Honfleur te gaan, dat ik me ophang aan het halve aanbod dat je me doet.
Omdat ik niet wist in wat voor een situatie je je bevond, heb ik je in eerste instantie vrij gelaten om ongeveer te raden wat ik nodig had, en dat je me zou opsturen wat je kon. En nu geef ik je de hoogte van de bedragen waar je om vraagt.
Ik wil alleen volhouden dat mijn zeer oprechte wens is, dat ik je dat geld wil teruggeven over de opbrengst van de verkoop van mijn boeken  die voor het einde van de maand getekend zal gaan worden.

     Je bent helemaal vrij om me uit te lachen voor mijn belofte. Ik erken daarbij dat ik je daartoe menigmaal reden heb gegeven.
En nu, indien jij me in staat acht je te vergeten, onder de verschrikkelijke druk van mijn schuldeisers, denk er dan maar aan dat wanneer ik in juni definitief in Honfleur ben geïnstalleerd , ik je mijn maandelijkse inkomen kan geven, immers ik ben op dat gebied vrij (ook weer dankzij jou).

     De wintermaanden in het hotel kosten ongeveer 300 frank, in de zomer is dat 250.
Er was drie maanden geleden dus een achterstand van 900 frank - plus een achterstand van 250 op 1 mei.

    Ik heb net met de vrouw van het hotel gesproken.
Ik heb er op aangedrongen dat ik haar een aanbetaling beloofde, en ik heb haar nog niet durven vertellen dat ik van plan was een week weg te gaan.

Ik denk dat een aanbetaling van 500 frank geweldig zou zijn.

     Ik moet daar wel iets van honderd frank aan toevoegen, voor inkopen, linnengoed en andere dingen, en dan nog honderd voor de reis.
Het zou niet genoeg zijn als ik niet de garantie had om in Parijs gratis treinkaartjes te kunnen krijgen.

     Maar voor nu, als dat bedrag je voor te grote problemen stelt, stuur me dan maar wat je kunt missen.
Maar het is echt zeker, ook al zou ik moeten vluchten, ik zou toch naar Parijs gaan om zelf over mijn zaak te gaan praten en ook naar Honfleur gaan om jou te omhelzen en om de stukken op te halen die me nog ontbreken.

     Ik heb je wel duizend dingen te schrijven. Maar ik vertel je ze liever.
Dat plezier zal ik ongetwijfeld zeer binnenkort hebben.
Wat schrijf je me allemaal fantastische dingen over Sainte-Beuve!
En je vindt me dus een schurk? - En daarbij denk je dat ik serieus de hoveling moet uithangen, verstandig en listig, met een man die mij ondanks mijn relatieve jeugdigheid altijd als zijn gelijke heeft beschouwd.
Ik heb me al tien keer gebrouilleerd met hem.
Want ondanks zijn leeftijd is hij veel onstuimiger dan ik.
En je beeldt je ook in dat zijn nieuwe status zijn literaire invloed gaat verhogen.
Vreemde misvatting!
Want ik ken hem van binnen en van buiten, en ik kan je verzekeren zelfs als ik al zijn meningen zou choqueren, hij altijd voor mij zal doen wat ik vraag, als het binnen de mogelijkheden ligt dan.

     Ik was gisteren gedwongen bij mevrouw Hugo te dineren, samen met haar zoons. (Hiervoor heb ik een overhemd moeten lenen.) - Mijn hemel! Wat staat het belachelijk wanneer een vrouw die vroeger mooi was laat zien dat ze het erg vindt dat ze niet meer bewonderd wordt.

     En die heertjes van haar, die ik gekend heb toen ze nog heel klein waren, die willen nu de wereld besturen!
Net zo dom als hun moeder, en alle drie, moeder én zoons, net zo dom en stom als de vader! - ze hebben me wel gekweld, me op mijn zenuwen gewerkt, en ik liet me maar gaan als een vrolijke man.
Als ik een beroemd man was, en ik had het ongeluk een zoon te hebben die mijn gebreken nadeed, dan zou ik hem eigenhandig doden uit afschuw om mezelf.
Maar ja, omdat je die belachelijkheden van de mensen uit dat wereldje niet kent, kun je mijn humor noch mijn woede begrijpen.

Het gaat toch wel goed met je, niet?

Ik heb nog net genoeg plek om je te zeggen dat ik je omhels.
Ik wil vier of vijf dagen nadat ik je brief heb ontvangen vertrekken.

Charles.

  Gehele correspondentie          Volgende brief