Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Neuilly, donderdag 9 januari 1851.
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Steinlen Théophile Alexandre, 1859- 1923.
Neuilly, donderdag 9 januari 1851.
Het is nu al enkele maanden geleden dat ik besloten heb u te schrijven. Ik had het al enkele malen geprobeerd, en meerdere malen moest ik van dit werk afzien.
Door mijn onophoudelijke pijnen en de eenzaamheid van mijn gedachten ben ik een beetje hard geworden en vast ook zeer onbeholpen.
Ik zou mijn stijl zo graag wat tederder willen maken, maar zelfs als uw trots het ongepast zou vinden, hoop ik dat uw verstand mijn uitstekende bedoelingen zal begrijpen, en ook de verdienste die ik heb om deze stap naar u te zetten, die me vroeger zo fijn geleken zou zijn, maar in de situatie jegens u waarin ik door u gekomen ben, zal die stap nu onherroepelijk de laatste zijn.
Dat u me van uw vriendschap heeft onthouden en van alle communicatie die een man mag verwachten van zijn moeder, dat gaat uw eigen geweten aan, en misschien ook die van uw man. Dat zal ik ongetwijfeld later moeten uitzoeken.
Maar er is een bepaald soort delicaatheid die er voor waakt dat men niet moet veinzen mensen te willen verplichten die men beledigt, of die u tenminste dan toch niets doen. Want dat is dan weer een belediging.
U zult wel vermoeden dat ik een bepaald geldbedrag bedoel dat mijnheer Ancelle heeft gekregen.
Wat! Hij ontvangt geld, zonder een brief voor mij erbij, zonder een woord om voor te schrijven of aan te raden waar het voor gebruikt moet worden. Maar denk er dan eens aan dat u alle rechten op filantropie jegens mij heeft verloren, want ik kan niet praten over het moedergevoel. U heeft er dus belang bij om menselijke gevoelens te tonen aan iemand anders dan aan mij.
U hebt dus wroeging.
Maar ik kan de uiting van uw berouw niet accepteren als deze niet een andere vorm aanneemt, en om het duidelijker te zeggen, als u niet onmiddellijk en volledig weer een moeder wordt, dan ben ik verplicht om via een gerechtsdeurwaarder en in handen van mijnheer Ancelle een aantekening van beroep te laten maken tegen iedere acceptatie van geld dat van u komt, en dan zal ik maatregelen nemen opdat dit verzet strikt zal worden nageleefd.
Ik denk niet dat ik er zeer op moet aandringen om u de belangrijkheid van deze brief te laten inzien, en van uw antwoord dat naar MIJ moet worden gestuurd, NAAR MIJ, begrijpt u dat goed?
Van dit antwoord of van uw stilzwijgen hangt mijn toekomstige gedrag ten opzichte van u af en ook mijn gedrag jegens mezelf.
Over precies drie maanden word ik dertig. Hierdoor worden er talloze gedachten bij me aangewakkerd die makkelijk te raden zijn.
Daarom ook, ligt moreel gezien een gedeelte van mijn toekomstige leven in uw handen.
Moge u me kunnen schrijven wat ik wens!
Als u zo goed zou willen zijn dat u het belang van deze brief zou kunnen begrijpen, dan zal u in uw brief vast ook heel gedetailleerde informatie over uw gezondheid willen zetten.
En aangezien u zo’n grote invloed hebt op mijnheer Ancelle, dan zou u tegen hem moeten zeggen als u hem weer schrijft, dat hij mijn leven wat minder zwaar moet maken, en wat verdraaglijker.
Ik wens, ik wil, dat hij op geen enkele manier deelneemt aan de kwestie die ik momenteel met u bespreek.
Ik zal geen enkel antwoord uit zijn mond accepteren.
Charles Baudelaire.
Gehele correspondentie Volgende brief