Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, 23 april 1837.
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Édouard Cortès. (1882 - 1969) Les bouquinistes de Paris.
ZoomParijs, 23 april 1837.
16 jaar oud
Lieve moeder,
Ik zou graag wat van papa horen, of hij veel lijdt, of ze binnenkort de wond denken te dichten, of hij zich erg verveelt, of hij het over mij heeft, alles wat je me kunt vertellen. Toen ik zondag wegging, begon hij pijn te voelen, is dat nog erger geworden? Behandelt mijnheer Choquet hem nu, want je zei dat hij het liefst door hem behandeld wilde worden. En nu moet ik je ook vragen hoe het met jou gaat. Ik liet je achter met kiespijn, en je was bang dat je een slechte nacht zou hebben. Als je voortdurend bij de tandarts bent geweest, dan is het misschien wel helemaal over. Maar goed, ik wil het allemaal weten.
Schrijf het me, of anders stuur Joseph maar naar school, dan moet hij gelijk ook twee boeken voor me meenemen (Cours de littérature van Noël. Tweede plank). Zou je zo lief willen zijn om elk boek stevig met papier te kaften, of met stof die je erom naait? Je hebt daar overigens misschien helemaal geen tijd voor. Want je moet voor alles eerst aan papa denken. En omdat hij wanneer hij in goede gezondheid is hij zo zijn best doet om ons te amuseren, moet men zich om hem bekommeren als hij ziek is. Laatst schaamde ik me heel erg dat hij hoorde dat ik je zo snel antwoordde. Daarom ook, mama, bied ik mijn excuses aan.
Als je het leuk vindt om te weten waarom ik weer om mijn literatuurcursus vraag, welnu: je weet dat ik dit jaar veel minder goed was in verzen dan vorig jaar.
Ik verloor de moed, daarom ook eerlijk, deed ik niet veel in dit vak. Mijn leraar stak elke keer een preek tegen me af.
De rector zelf heeft het me erover aangesproken. Is de leraar zelfs niet zo ver gegaan door me in zijn stijl te zeggen: “Werk toch aan de Latijnse verzen, u breekt zo wel een toekomstkabel.” Daar moest ik om lachen. Maar goed, toen ik er aan dacht dat er niet veel tijd meer over was tot het examen, ben ik heel hard aan het werk gegaan, en wel zo dat hij nu helemaal verheugd is over mijn versjes. Meer voor zichzelf dan voor mij natuurlijk, want ik heb gemerkt dat wanneer ik slechte verzen maak hij dan heel ontevreden is, en als ik Grieks, of iets anders verwaarloos, dat hij me dat dan nauwelijks laat merken. Behalve de repetitoren die de school ons geeft, is er een oud-leerling van de school die vroeger succes had en die nu huisonderwijzer is van de kinderen van mijnheer Rothschild, geloof ik, en die heeft de rector voorgesteld om ons bijles te geven speciaal voor gedichten. Die jongeman vroeg me vanochtend of ik zijn bijlessen leuk vond. Ik was heel erg verbaasd.
Natuurlijk verzekerde ik hem van ja. En toen wilde hij even met mij praten, hij sprak over het examen, hij stelde me voor om me boeken die ik graag wilde lezen uit zijn boekenkast te lenen, en die iets met mijn studie te maken hebben.
Maar dat hij me alleen noch romans, noch iets naders van dat genre zou lenen, want hij zou mij zelf boeken voorstellen.
Ik heb hem duizend maal bedankt. Omdat het misschien alleen maar beleefdheidsaanbod is en dat hij zich er eigenlijk helemaal niet druk om maakt, pas ik er wel voor op om daarvan te profiteren.
Dat was het. Ik weet niet wat dat betekent, ondertussen ga ik maar blokken. Veel liefs, jij en papa.
Als het slechte weer aanhoudt, zou het bijna wreed zijn als Joseph alleen maar voor mij naar school komt. Anders mag hij wel mooi berichten van jullie meenemen.
Charles.
Gehele correspondentie Volgende brief