Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, eerste dagen van april 1845.
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Paul Gauguin 1848 - 1903. Portrait de Stéphane Mallarmé au corbeau.
Parijs, eerste dagen van april 1845.
Doe me een plezier en verwelkom mijnheer Aug.
Vitu hartelijk, dat is een vriend van me en laat hem voor mij een beetje geld in ontvangst nemen.
Als je geen geld hebt, stuur het me dan vanavond.
Het is volkomen nutteloos om 100 frank naar Lebois te sturen, gezien het feit dat hij een wissel van mij heeft voor de maand augustus, - voor het hele bedrag.
Er moet geen geklets komen bij hem thuis.
– Het is veel beter om dat aan Joissans of Meurice te geven.
Zijn er voor wat betreft schuldeisers nog nieuwe schandalen thuis geweest?
Mijn boek verschijnt nu de negende, op mijn geboortedag .
B.D. 1
Parijs, half april 1845
Doe me alsjeblieft een plezier, ik smeek het je bij genade, en stuur me een beetje geld, 30, als je kan, minder als je wilt, of nog minder.
Ik zit in een zodanige correctieheisa, voor affiches en plakkaten, dat het onmogelijk is voor me om iets anders te doen en naar buiten te gaan, om geld te gaan halen.
Want als het had gekund was ik gelijk naar jou gekomen.
De reden dat ik mijn brief begin met de ter zake doende vraag, is dat je wanneer je aan het eind van de brief aangekomen bent dit dan niet als een list beschouwt.
Zo ongelukkig, vernederd en triest als ik ben, en iedere dag word ik gewelddadig bestookt door een massa noden, denk ik wel dat je heel erg toegeeflijk voor me mag zijn.
Ik wist niet, want door het leven en al mijn verdriet kan ik geloof ik aan niets anders denken, ik wist niet dat jij, en je was al zo goed om me al zoveel dingen te vergeven, dat jij zo erg aangedaan was.
Je kunt je niet voorstellen wat een vreselijke indruk en wat voor een schaamte ik heb gevoeld, toen ik besefte hoeveel pijn ik je had gedaan, en waarvan ik de consequenties niet inzag.
Ik zou het zo graag weer goedmaken. Maar echt, kan dat nu?
Nog even wat tijd misschien, en als ik uit mijn ergste problemen ben, zal mijn wat vrijer geworden geest me misschien laten zijn voor jou wat ik altijd voor je wil zijn.
Ik zend je veel tederheid en liefs, als je het graag wilt aannemen.
B.D.
Parijs, eind mei 1845.
Ik hoop niet dat je vandaag komt,want ik ben er niet.
Toch moet de bezorger van dit briefje het pak boeken meekrijgen dat Labitte naar jou heeft gestuurd.
Ik had je er al om gevraagd.
B.D.
Salon de 1845.
1 B.D: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.
Gehele correspondentie Volgende brief