Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, november 1842. 4 december 1842.
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Édouard Manet, 1832 — 1883. Polichinelle.
Parijs, half november 1842.
Lieve mama,
Het spijt me zeer dat ik je nu weer moet kwetsen. – Maar als je de motieven wilt, onder anderen, een volledig gebrek aan een pantalon en een hoed waardoor ik niet naar School kan.
Om je te bewijzen dat ik niet een gemenerik ben en dat ik aan je denk heb ik je vanochtend oorhangers gestuurd waarmee je bij de volgende gelegenheid je nieuwe woning feestelijk kunt opluisteren.
Mopper niet op me. Het is geld dat ik terugkreeg waar ik niet meer op had gerekend.
C. Baudelaire
Parijs, 4 december 1842.
Dinsdag de 6e, zal er ’s avonds een lekker diner bij mij zijn voor jou. –
Ik schrijf je niet om mijn verzoek te herhalen. Je weet dat ik genoeg thuis heb om twee of drie maanden en meer vooruit te kunnen. – Ik neem aan dat wanneer later de armoede voelbaar wordt, jij minder koppigheid zult aanwenden om niet te zwichten.
Heel veel liefs met heel mijn hart.
Veel liefs uit alle oprechtheid en ik verzoek je om te geloven dat ik er op sta dat ik je nooit zal willen kwetsen – vooral door kinderachtigheden die alleen jij serieus kan maken.
C. Baudelaire
Gehele correspondentie Volgende brief