Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Madame Aupick. Noël Parfait

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Anto Carte, 1886-1954. Belgisch kunstschilder. Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Madame Aupick. Noël Parfait. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa

Zoom Anto Carte, 1886-1954. Belgisch kunstschilder

Aan NoëL Parfait
Brussel, donderdag 16 juni 1864.
Twaalf uur ’s middags.


Beste Parfait,


    Ik dacht dat ik iets geweldigs deed in mijn ongeduld, door u gisterenmiddag rond twaalf uur een getelegrafeerd schrijven te sturen en een antwoord vooruit te betalen dat ik niet ontvangen heb.

    Uw stilte zou me gerust kunnen stellen. Want ik herinner me dat ik u schreef: antwoord me niet indien er niets veranderd is in onze afspraken. Maar aan de andere kant kan ik ook veronderstellen dat drukproeven soms kwijtraken, maar in ieder geval heb ik het recht om die slome drukker te vinden. Twee weken zonder iets terug te sturen!
Ik heb nu veel vrije tijd, en ik verveel me.
Tegelijkertijd durf ik ook geen excursies te gaan maken in het land voordat ik heel Marie Roget gecorrigeerd heb, dat het moeilijkste deel is van het boek.

    Zeg tegen Michel dat ik begonnen ben met het kleine boek over België, en het zal niet lijken op alles wat er tot nu toe over hetzelfde onderwerp gemaakt is. Ik ben van plan om het hem aan te bieden bij mijn terugkeer.
Ik neem aan dat het hem niet uitmaakt dat ik een aantal fragmenten ervan in Le Figaro publiceer.
Maar toch, als ik wist dat het beter voor hem zou zijn om een geheel onuitgegeven manuscript in handen te hebben, dan zou ik het niet publiceren. Ik heb al heel veel aantekeningen.

    Belaag de drukker maar. En als u mij alles wat er nog van Marie Roget ligt in één keer kan sturen, zou u me en groot plezier doen.

    Ik heb alleen het eerste vel maar voor de tweede keer kunnen herlezen.

Uw toegewijde,

C.B.

AAN MADAME AUPICK
Brussel, donderdag 16 juni 1864.


Lieve goede moeder van me,

    Geweldige mama van me, ik dank je voor je aangetekende brief, die ik gisteren, woensdagochtend pas heb gekregen, hoewel hij al dinsdagavond was aangekomen. Hier is het zo dat de directeur van de post je een kennisgeving stuurt bij een aangetekende brief, en dan moet je zelf je brief bij het grote postkantoor gaan afhalen.

   Ik heb een dag gewacht met je terug te schrijven, omdat ik hoopte dat ik je nieuws kon vertellen. Ik kom bij huize Lacroix vandaan, bij Verboeckhoven en Compagnie. Niets. Ik krijg aanstaande donderdag pas antwoord.
Ik geloof niet dat er iets goeds uitkomt. Ik ga elke dag om negen uur naar bed, en ik sta om vijf uur op, en ik ga een boekje schrijven met gedachten over mijn reis.

    Ik wilde Lacroix niet zien, een man die zes uitnodigingen heeft afgeslagen, en die me niet eens een excuusbrief heeft gestuurd.
Daarstraks ben ik langs hem gelopen, in zijn kantoor, zonder hem te groeten, en ik heb alleen maar gesproken met zijn zakenpartner Verboeckhoven, de zoon van de beroemde Belgische schilder.

    En dan dat fameuze avondje!! Ah, dat was me toch grappig zeg, zo grappig, om je te besterven van het lachen.

    Ik vertrouw maar op mijn goede ster, en ik werk… Ik wil je vóór morgenavond een brief van vier pagina’s schrijven, langzaam, en dan moet mijn hoofd rustig zijn.
Ik weet zeker, ik krijg dat niet uit mijn hoofd, dat die Lacroix orders uit Parijs heeft gehad; ik heb dus vijanden. Wat een eer!
Maar, mijn hemel! Waarmee heb ik die verdiend dan?

Je hebt er geen idee van hoe intelligent je bent geweest door toe te geven aan een moment van spilzucht.

Veel liefs.

Charles.

Mijn buik en mijn slaap zijn nog steeds niet in orde. En bij jou?

AAN MADAME AUPICK
Brussel, vrijdag 17 juni 1864.


Lieve moeder,

    Het is 6 uur, het was verkeerd van me om je vanochtend niet te schrijven. Ik heb een belangrijk besluit genomen. Ik zie niemand meer. Die Fransman, een vriend van me met wie ik wat afleiding had naast die gemene Belgen, is vertrokken.
Ik ben alleen nu. Ik sta vroeg op ’s ochtends, en ik werk.

    Donderdag weet ik hoe mijn lot eruit ziet.

    Dan nu het verslag van die fameuze avond: vijftien personen waren door mij uitgenodigd, daarvan zijn er maar vijf gekomen; wel de besten, maar die hebben geen invloed. En er waren er maar twee, de minister en de directeur van L’Indépendance belge, die zich per brief verontschuldigd hebben.
Vijftien mensen, door de heer des huizes uitgenodigd, en er kwamen er maar vijf. Beeld je even in, drie enorme salons, verlicht met kroonluchters, lampenstandaards, gedecoreerd met fantastische schilderijen, een absurde overdaad aan wijn en taartjes, dat alles voor tien of twaalf zeer trieste personen?

    Een journalist die zich naar me toe boog zei tegen me: “er zit in uw werk iets CHRISTELIJKS dat niet goed genoeg is opgemerkt.” Aan de andere kant van de salon op de bank met de wisselagenten, hoor ik wat geroezemoes.
Die heren zeiden: “Hij zegt dat wij GESCHIFT ACHTERLIJK zijn!

    Dat is nu de Belgische intelligentie en het Belgische fatsoen.

    Toen ik zag dat ik iedereen verveelde, stopte ik met mijn voordracht en ben gaan eten en drinken, en mijn vijf vrienden schaamden zich en waren van hun stuk gebracht, ik lachte als enige.

    Je was erg intelligent, zoals ik je al zei: 100 frank voor mijn hotel, 50 voor een schoenmaker die me lastig viel (hier is het niet mogelijk om in het krijt te staan) – en dan 50 frank opzij zetten voor de kleine dagelijkse uitgaven.

    Mijn zenuwtoestand is onverdraaglijk, maar ik denk aan die verschrikkelijke toekomst, en ik wil God en mijn geluk aan mijn kant hebben staan.

Veel liefs.

Charles.

Het is waar dat een van de aandeelhouders van huize Lacroix naar een van mijn voordrachten is gekomen, en hij heeft een afspraak voor me geregeld met Verboeckhoven, en dat was gisteren, donderdag.
Maar Lacroix heeft de beslissende stem, vrees ik.

Als mijn onderzoek naar Belgie tot een goed resultaat leidt, dan zul je hele grappige dingen zien, die nog nooit iemand heeft durven vertellen.