Charles Baudelaire: Een keuze uit zijn brieven. Brussel, België.Narcisse Ancelle. 13 oktober 1864
Charles Baudelaire
Brussel, België
Zoom Jean-Baptiste Van Moer. Brussel 1819 - 1884
Brussel, de Rue de l'escalier vanuit de zolder van zijn ouderlijk huis. 1854
Bruxelles, la Rue de l'escalier pris du grenier de la maison paternelle.
- Door Vivienne Stringa
- 14-08-2017
- Vertalingen: Correspondenties
AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, donderdag 13 oktober 1864.
Beste Ancelle,
De zeer lange tijd die ik er over heb gedaan om u terug te schrijven heeft verschillende oorzaken. De eerste is dat ik weer ziek ben geworden (maar dat moet u niet aan mijn moeder schrijven, voor het geval u haar mocht schrijven). Deze keer is het niet mijn buik, maar een koortsaanval waardoor ik gewekt word rond één of twee uur ’s nachts en ik pas weer tegen 7 uur kan inslapen. Dit dagelijkse ongemak maakt dat ik in de duisternis een massa mooie dingen zie die ik graag zou willen beschrijven; maar helaas volgt daarna een enorme vermoeidheid die de hele dag duurt.
De tweede reden is dat ik, ondanks de aardige en vriendelijke toon uit uw brief en de welwillendheid van uw aanbod, maar koppig wilde volhouden dat ik zonder u kon. Nu is me aangetoond dat dat helemaal niet mogelijk is. Begrijp me goed: de fragmenten die ik heb gemaakt vertegenwoordigen echt 1000 frank.
Maar ik laat ze niet publiceren, zolang ik nog in België ben. Dus, moet ik naar Frankrijk terug om geld te krijgen, en ik moet geld hebben om weg te gaan, en ook om weer een excursie naar Namen, Brugge en Antwerpen te beginnen (onderwerpen over schilderkunst en architectuur; zes dagen ten hoogste). Dit is dus een vicieuze cirkel. Mijnheer de Villemessant (Figaro) wacht vol ongeduld op mijn artikelen. Hem geld vragen en tegelijkertijd zeggen: nog niet publiceren, - eerlijk, dat is misbruik maken van zijn welwillendheid. En ook, die 1000 frank die ik van die fragmenten verwacht wordt misschien alleen maar betaald per publicatie in delen.
Daarbij kan ik ook nog geld krijgen voor het boek bij een boekverkoper. Maar mijn boek is nog niet af; ik wil het in Honfleur afmaken, waar ik ook al mijn aantekeningen mee naartoe neem.
Ik heb een agent voor literaire zaken in Parijs geschreven om hem te vragen om in mijn naam te onderhandelen voor de verkoop van vier boeken van mij:
Pauvre Belgique! 1 boek
Paradis artificiels 1 boek
Mes contemporains 2 boeken
En ik heb hem een deel (welk deel!) van de overeenkomst aangeboden, als hij er een goede overeenkomst uit kon halen.
Als ik in Parijs die overeenkomst afgesloten kan aantreffen, dan, en alleen in dat geval, kan ik u of mijn moeder wat geld gaan teruggeven.
Uit mijn reis naar België heb ik alleen maar kunnen halen dat ik het domste volk op aarde heb leren kennen (dat is op zijn minst aannemelijk), een heel apart boekje dat misschien als lokaas kan dienen voor een boekhandelaar waardoor hij aangespoord wordt om de andere ook te kopen; en tenslotte de gewenning aan een continue en volledige kuisheid (lach maar, als u wilt, om dit lelijke detail), wat trouwens geen enkele verdienste is, gezien het feit dat het Belgische vrouwtjesmens elke opvatting van plezier teniet doet.
Enfin, ik heb bij benadering Les Histoires grotesques et sérieuses af, - die binnenkort gaan verschijnen. Wat een spijt heb ik nu dat ik afstand heb gedaan voor 2000 frank van al mijn rechten over mijn vijf boeken, als ik eraan denk dat Michel misschien nog veel grotere bedragen gaat verdienen door die voortdurende verkoop 1!
Dit is mijn spirituele balansopmaak. Nu zal ik u de materiële details geven waar u om vraagt, met een absolute eerlijkheid.
Maar, mijn waarde, beeld u toch eens in wat ik doormaak! De winter is heel bruusk ingetreden. Hier ziet men geen vuur, want het vuur zit in de kachel. Ik zit al gapend te werken, - als ik werk. Oordeel zelf wat ik moet doorstaan, terwijl ik Le Havre nog wel een donkere en Amerikaanse haven vond, terwijl ik het water en de hemel in Bordeaux heb leren kennen, in Bourbon, in Mauritius, in Calcutta2, oordeel dan zelf maar wat ik nu moet doorstaan in een land waar de bomen zwart zijn en waar de bloemen geen enkele geur hebben! En het eten, u zult zien, daaraan heb ik een aantal pagina’s gewijd in mijn boekje3! Voor wat betreft een conversatie, wat het enige plezier is voor een spiritueel wezen, daarvoor kunt u heel België doorreizen in alle richtingen zonder een ziel te vinden die spreekt 4. Veel mensen hebben zich met de nieuwsgierigheid van een baliekluiver gespoed rondom de auteur van Les Fleurs du mal. De auteur van die Fleurs in kwestie kon alleen maar een of andere monsterlijke excentriekeling zijn.
Al die schurken daar beschouwden me als een monster, en toen ze zagen dat ik koel, ingetogen en beleefd was, - en dat ik een vreselijke hekel had aan vrije denkers, vooruitgang en al het domme moderne, hebben ze uitgevaardigd (neem ik aan) dat ik niet de auteur van mijn boek was…. Wat een komische verwarring tussen de auteur en het onderwerp!
Dat vervloekte boek (waar ik erg trots op ben) is dus heel duister, heel onbegrijpelijk! Ik zal nog lang de pijn moeten dragen voor het feit dat ik het kwaad heb durven uitbeelden met een zeker talent.
Verder moet ik toegeven dat ik de teugels heb losgelaten van mijn karakter, dat ik er bijzonder van geniet om mensen te kwetsen, om me brutaal op te stellen, een talent waarin ik uitblink, als ik wil. Maar hier is dit niet genoeg, hier moet je grof zijn om begrepen te worden.
Wat een hoop schurken! En ik dacht nog wel dat Frankrijk een land vol Barbaren was, nu moet ik nog gaan erkennen ook dat er een land is dat nog barbaarser is dan Frankrijk!
Enfin, of ik nu hier moet blijven met schulden, of dat ik naar Honfleur vlucht, ik zal dat boekje afmaken, dat me eigenlijk gedwongen heeft om mijn nagels te scherpen. Ik zal het later tegen Frankrijk gaan gebruiken. Dit is de eerste keer dat ik gedwongen ben om een boek te schrijven, dat volledig humoristisch is, komisch en serieus tegelijk, en waarin ik over alles moet praten. Dat is mijn scheiding van de moderne domheid. Misschien word ik nu wel begrepen, eindelijk!
Ja, ik moet terug naar Honfleur. Ik heb mijn moeder nodig, mijn kamer en mijn verzamelingen. Trouwens, mijn moeder schrijft me grafbrieven en onthoudt zich, met een terughoudendheid die me pijn doet, van verwijten maken, alsof ze bang is dat ze misbruik zou maken van haar autoriteit in haar laatste jaren, uit angst me een bittere herinnering na te laten. – Daar word ik zo verdrietig van. – Ik zal die hele massa onafgemaakte dingen in Honfleur afmaken; Le Spleen de Paris (al zolang geleden onderbroken), Pauvre Belgique! en Mes Contemporains.
U zult ongetwijfeld wel vermoeden (dat is ook niet zo moeilijk) waarom ik er zo tegenop zie om u te antwoorden en uw aanbod aan te nemen: accepteren is uw vertrouwen in mij nog meer verminderen, dat is u laten zien dat ik niets kan voorspellen, niets kan combineren, niets kan opstapelen. Bovendien, in uw beurs tasten is tasten in de beurs van mijn moeder; en dat wordt nu onverdraaglijk voor me.
En als laatste moet ik u ervan verwittigen dat het bedrag u enorm zal lijken; en zodra ik geld van u heb ontvangen ga ik eerst Le Grand Miroir betalen; daarna wil ik nieuwe aantekeningen maken in Brugge, Namen en Antwerpen (zes dagen, een week); en dan blijf ik uiteindelijk nog drie of vier dagen in Parijs voordat ik naar huis ga. Voor mijn zaken is dat absoluut verplicht.
Ik heb hier nooit minder dan 7 frank per dag kunnen uitgeven, hoewel ik bijna altijd uit eten ga (als mijn maag dat toelaat), buiten het hotel. Ik ben hier de 24e april gekomen.
April 5 dagen 35 frank
Mei 5 dagen 210 frank
Juni 5 dagen 210 frank
Juli 5 dagen 210 frank
Augustus 5 dagen 210 frank
September 5 dagen 210 frank
Oktober 15 dagen 105 frank
__________________________
Totaal: 1190 frank.
Ik heb meerdere maanden geld gegeven; ik ben daarmee opgehouden vanaf begin augustus, toen was ik nog 154 frank schuldig.
Dit ben ik dus nog schuldig:
154
Augustus 210
September 210
Oktober 105
_______________
679
679 frank, waar ik nog bij moet voegen: 100 frank (ongeveer) voor de lommerd (van Brussel), 100 frank kleine aankopen die onmisbaar zijn waar ik al aanbetalingen voor gedaan heb, en 100 frank voor mijn laatste excursie; de spoorwegen zitten daar al bij inbegrepen voor 53 frank.
Hotel 679
Lommerd 100
Aankopen 100
Reizen 100
_______________
979 frank
En ik ben nog wel gedwongen om een heel mooi ding achter te laten, dat ik in Malines heb gekocht, waar ik een waarborgsom voor heb betaald5.
Veel hè? Toch neem ik uw welwillendheid serieus; op maar één voorwaarde, een voorwaarde waar u vast om moet lachen; want er is niets waardoor ik die voorwaarde zou overtreden; - en ik heb u nogal wat beloftes gedaan die ik verbroken heb; - het is zo dat vanaf de dag dat ik weer thuis ben, in Honfleur, u mij maar strikt 50 frank per maand stuurt; en dat regime zal worden volgehouden, oneindig lang, als ik dat wil, maar toch op zijn minst tot aan het moment dat ik u niets meer schuldig ben, en al uw voorschotten (oude of nieuwe) volledig zouden zijn terugbetaald. Dus, dan waarschuwt u me. Wie weet? Misschien houd ik me wel aan die belofte.
Maar om mijn schulden te betalen, om een klein kapitaaltje op te bouwen, heel klein maar, zoals dat hoort bij een man voor wie alleen maar de vrijheid telt, daarvoor is het helaas nog te vroeg om over te praten.
Samenvattend: zodra ik geld van u krijg, ga ik hier alles betalen; dan ga ik drie uitstapjes achterelkaar maken; dan keer ik terug naar Parijs; daar blijf ik zolang als nodig is om mijn agent, Hetzel, Michel en Villemessant te spreken; en dan keer ik terug naar Honfleur, waar ik mijn vast verblijfadres zal hebben, uitgezonderd voor uitstapjes naar Parijs, van langere duur, een week of tien dagen.
Ik moet er nog iets aan toevoegen dat best belangrijk is; u krijgt deze brief morgenochtend vrijdag de 14e. Zou het mogelijk zijn dat u mij niet alleen terugschrijft vóór vijf uur, maar ook dat u een bepaald bedrag bij uw brief doet, zoiets als 500 frank? Ik bibber van angst dat ik brutaal ben. Niemand heeft ooit zomaar 1000 frank meteen beschikbaar.
Misschien moet u wel samen met mijn moeder geld bij elkaar inzamelen voor het gehele bedrag; maar stuur mij wat u maar kunt meteen, dat wil zeggen de 15e ’s ochtends.
Men heeft me hier heel inschikkelijk behandeld zolang ik betaalde; maar sinds tweeënhalve maand doen ze lelijk tegen me, ik heb beloofd voor zaterdagochtend de 15e, en ik ben EEN BUITENLANDER hier!
Mijn waarde, deze brief heeft me uitgeput. Zodra ik maar een vijftigtal regels heb geschreven, is mijn hoofd al helemaal overspannen. Ik wilde mijn moeder vanavond ook nog schrijven om haar te vertellen wat ik u allemaal vertel. Ik schrijf haar pas morgenochtend, vrijdag de 14e; dan heeft ze mijn brief dus zaterdag de 15e, ’s ochtends of ’s avonds.
Ik heb u enkele afleveringen gestuurd van het verslag van het congres van Malines6. U heeft gezien dat daarin de redevoering van Dupanloup ontbrak. Die stond in een aflevering die ik gemist heb. Sindsdien is die verschenen in Parijs, in de rue de Tournon, bij Douniol.
Die fameuze vader Félix van u interesseerde me niet. Het is een Cicero7. De redevoering van vader Hermann leek mij wel heel opmerkelijk en heel eigenaardig8.
Ik wist dat de operatie die u heeft moeten ondergaan noch gevaarlijk, noch erg pijnlijk was. U moet alleen wel goed uitkijken voor één ding: naar ik me meen te herinneren komen die cysten of vetbulten op dezelfde plek terug of op een andere plek, als u niet gedurende een bepaalde tijd een bepaald dieet volgt (dat ik niet ken) na de operatie.
Vergeet mij niet morgen.
Doet u de hartelijke groeten aan mevrouw Ancelle.
CB
Ik zal een eigenaardig boek voor u meebrengen over het Empire, een boek dat het waard is om gelezen te worden, en niet een dwaasheid van een banneling9.
Brief aan Narcisse Ancelle. Brussel, donderdag 13 oktober 1864.
De brief is ondertekend met "C.B.", 12 pagina´s in-8.
Noten:
1 Zie het contract met Michel Lévy van 1 november 1863.
2 Alleen Ancelle en de moeder van Baudelaire wisten hiervan.
3 Over de "flauwheid" van België, zie Pauvre Belgique!, hoofdstuk 2, en over de keuken, hoofdstuk 3.
4 Idem, hoofdstuk 4.
5 Delfts aardewerk.
Zie de brief aan Ancelle van 2 september en een noot van J. Crépet 1 februari 1940.
Dit waren twee kleine porte-bouquets in waaiervorm.
In een brief aan Ancelle na de dood van Baudelaire had Madame Aupick verklaard er geen afstand van te willen doen.
6 Zie de brief aan Ancelle van 2 september.
7 Deze R.P. Félix, jezuïet, predikant in de Notre-Dame.
8 Hermann Cohen (1821-1871), geboren in Hamburg, leerling van Liszt in Parijs, bekeerd tot het katholicisme in 1847.
9 Napoléon, l'empereur et son gouvernement, Études parisiennes par un non-diplomate,
vertaald uit het Duits, Dresden, Meinheld, 1864.
De Duitse versie was in hetzelfde jaar verschenen.