Correspondentie Baudelaire, aan Alphonse Baudelaire. Parijs, 29 december 1854.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

REÇU
23 DECEMBER 1854.

 

Reçu van Le Pays: tweeënveertig frank, vijftig “voor feuilleton van december 1854 (11 en 12)”.
Getekend: CH. Baudelaire)

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Parijs, 29 december 1854.

 

Beste broer,

    Gisteravond vond ik thuis deze brief waarin de wrede gebeurtenis die jou nu overkomt stond aangekondigd en waardoor ik om 3 uur naar Fontainebleau werd geroepen.

    Die brief was uiteraard op tijd bezorgd – hij kwam om 11 uur aan – maar ik kwam pas ’s avonds thuis.

    Ik weet niet hoe groot het ongeluk is dat je treft. Ik kan alleen maar raden dat het immens is.
Troost, ik weet absoluut niet wat ik je kan bieden.
Wij zien elkaar al jaren niet, en ik weet niet waarom het idee van het ongeluk dat jou nu overkomt, en het idee van onze verwijdering mij nu tegelijkertijd bestoken.

    Ik kan niets beters bedenken dan je te beloven dat ik je de hand kom drukken, en je kom omhelzen over een paar dagen, want ik zit nu tot over mijn oren in het werk.

Ik denk niet dat ik je hoef te vragen je vrouw te vertellen dat ik haar alle sympathie toedraag die ik voel voor haar verdriet.

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief