Correspondentie Baudelaire, aan Armand du Mesnil. Parijs, 31 december 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ARMAND DU MESNIL.
Parijs,  31 december 1857.

 

Beste vriend,

     Sta mij toe u een corvee te geven aan het begin van dit nieuwe jaar al.

     Zodra u mijnheer Gustave Rouland ziet (en ik denk dat u die ziet wanneer u wilt), wilt u dan zo vriendelijk zijn om hem over mij te vertellen en hem te zeggen dat een nieuw probleem (een verschrikkelijk probleem, onoverkomelijk) me ertoe dwingt om me opnieuw te richten tot het Ministerie van Openbaar Onderwijs voor de tweede maal. In mei of juni heeft deze affaire zes weken geduurd, als gevolg van ik weet niet welke fout.
Als ik het deze keer voor elkaar zou krijgen dat de  voornaamste brief, de kennisgeving, gelijk naar me toe zou kunnen worden gestuurd, dan zou ik me uit de problemen kunnen halen met dat eenvoudige document.
U zult me zeggen, beste vriend, dat ik u het onmogelijke vraag. Helaas! Het gaat om een miserabele 250 frank die geen enkele beschermende factor me voor de 5e kan geven en als ik die niet heb krijg ik geen rust.

     Ik zou ook graag vrijstel willen hebben om een schriftelijke aanvraag hiervoor in te moeten dienen, om de eenvoudige reden dat dergelijke brieven me meer moeite voor mijn hersenen kosten dan het maken van een gedicht.

     Als u wilt, laat u dan mijn brief aan mijnheer Gustave Rouland zien, en schenk hem mijn vertrouwen en erkenning, en zeg tegen hem dat ik hem om een audiëntie vraag.

     Ik adresseer deze brief naar het Ministerie, omdat ik uw adres niet heb.

Vele groeten aan Fromentin.

Ch. Baudelaire.

Quai Voltaire 19.

AAN CHARLES MONTELET.
Parijs, eind 1857.

 

Beste vriend,

     Sinds enkele dagen wil ik u vertellen dat de Imbeciel de Broise wroeging heeft en dat ik het heel fijn zou vinden om een artikel van u te krijgen.

Geheel de uwe.

C. B.

  Inhoudsopgave    Volgende brief