Correspondentie Baudelaire, aan Charles Barbara. Parijs, 22 maart 1856.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN CHARLES BARBARA
Parijs, 22 maart 1856.
Beste Barbara,
U bent te weldenkend om me het kwalijk te nemen dat ik u mijn boek niet heb gestuurd. Ik druk mijn exemplaren één voor één, en de dienst van de kranten is nog niet eens gedaan.
Ik zei tegen Calmann om het u te geven en ik was zo vrij om de uwe te stelen zodra ik hem zag.
Dutacq is hier geweest, ik had D’Aurevilly al gewaarschuwd, en omdat Dutacq zich het boek had toegeëigend, zag ik wel dat hij op de hoogte was gebracht.
Ik heb hem eraan herinnerd hoezeer ik voor u had aangedrongen bij die onbenul van een Cohen, maar ik zei hem dat die imbeciel mijn aanbevelingen alleen aanhoorde door me uit te lachen.
Toen zei Dutacq tegen me: zeg dan liever tegen mijnheer Barbara naar me toe te komen bij Le Constitutionnel.
We hebben gebrek aan Nouvellen, laat hem net zulke goede als deze meebrengen.
Geheel de uwe.
CH. BAUDELAIRE.