Correspondentie Baudelaire, aan Madame Aupick. Parijs, 4 oktober 1855.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 4 oktober 1855.
Lieve moeder,
Ik ken uw adres niet, ik moet Ancelle vragen om u deze brief te overhandigen. Ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u de brief die ik bij deze doe naar mijnheer Ancelle terug te sturen, en deze brief zal dienen om de mijne op te helderen en te verklaren.
Deze maand is zoals elke derde maand van elk trimester echt verschrikkelijk, maar des te erger omdat ik opnieuw moet gaan verhuizen, en wel op de 8e.
Ondanks dat mijnheer Ancelle geweigerd heeft me geld voor te schieten, sliep ik nog aardig rustig, omdat de meest urgente uitgaven naar mijn mening betaald moesten worden met het geld dat ik nog krijg van Michel Lévy. Michel heeft twee boeken van me gekocht, en heeft ze me van te voren bijna in zijn geheel betaald. Er blijft nog 300 frank over en ik dacht dat ik die de 6e bij hem kon ophalen.
Maar nu krijg ik gisteren ineens een brief van hem waarin hij klaagt over mijn traagheid, mijn manier van werken, en over de talrijke correcties waardoor de drukkerij veel kosten maakt, en tenslotte dreigt hij me die kosten te laten betalen. Onder die omstandigheden lijkt het me niet mogelijk om dat geld de 7e bij hem op te halen, want hij heeft het er over dat hij het wil houden als vergoeding voor de kosten die mijn manier van werken met zich mee brengen.
Bovendien wil hij, en hij heeft gelijk, dat beide delen in november uitkomen, - dat is het hoogseizoen – en hij stuurt soms tot twee maal toe per dag een loopjongen naar me toe om ofwel drukproeven, ofwel manuscripten op te halen. Uiteraard ben ik met zo’n verschrikkelijk procédé op tijd klaar. Maar ik kan de 7e toch zeker niet op straat komen te staan, tot over mijn oren in de problemen, met mijn boeken in mijn armen, en een woedende uitgever. Wat er nog het meest onaangenaam aan is, is dat die noodzaak om die twee boeken op tijd te laten verschijnen me verhindert om geld te verdienen.
Ervan uitgaande dat ik geen tijd heb om me met iets anders bezig te houden. Zonder dat zou ik het makkelijk vinden om iets voor La Revue des Deux Mondes te maken, waar ik nogal regelmatig aan kan werken, zodra ik dit onvermijdelijke werk af heb. La Revue des Deux Mondes heeft overigens het begin van een boek van mij, en zij zouden mij heel comfortabel kunnen laten leven. Leven, alleen. Want die schulden, daar denk ik nog niet aan.
De schulden zullen door Het Théâtre betaald worden. Maar goed, nu ik zie dat ik in dit verhaal van mijn problemen u vergeten ben te vertellen waar het nu precies om gaat, zou ik graag willen dat Ancelle voor de 8e me niet dat grote bedrag dat ik nodig heb voorschiet want dat is te hoog, maar gewoon 300 frank. Zelfs 200 zou genoeg zijn om de ergste problemen af te weren, en waarmee ik tamelijk snel kan werken om de ziel van een ongeruste uitgever te kalmeren.
Hoewel u geen direct contact meer met mij wilt hebben, zult u het vast best heel logisch vinden dat ik u het eerste deel opstuur zodra het uitkomt.
Een vriend van mij heeft me geweldig papier cadeau gegeven waarop ik een aantal luxe uitgaven zal laten drukken.
Het is heel zwaar en heel moeilijk om te werken onder zulke wrede en triviale ongerustheden.
En Ancelle had me dat kleine voorschot best uit eigen beweging kunnen geven.
Het is niet dat ik het moeilijk vind om u te schrijven. Wat ik moeilijk vind, is dat ik nooit een antwoord van uw eigen hand krijg.
Sta mij toe u veel liefs te wensen.
Charles.
Michel Lévy zal ook (maar wanneer?) mijn boek Poésies publiceren, en mijn kritiekartikelen.
Waarschijnlijk zal La Revue des Deux Mondes een roman van mij publiceren in december.