Correspondentie Baudelaire, aan Malassis. Parijs, 2 mei, 6 mei 1857.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
[Parijs, 2 mei 1857. Baudelaire stuurt de eerste drukproef gecorrigeerd terug.]
Mijn arme vriend, hier is een drukproef die u heel wat drukte zal geven. Maar minder dan aan mij want ik heb er de hele dag aan gezeten. U zult zien hoe goed al die correcties zijn.
[En hij smeekt zijn uitgever om heel goed op de tweede drukproef te letten en al zijn ijver in te zetten voor het corrigeren van de fouten die er nog zouden staan.]
C.B.
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 6 mei 1857.
Maar, beste vriend, dat was niet wat me het meest interesseerde, ik had u met rood potlood achter Lesbos geschreven, om te weten of mijn zevende vel, dat te vol stond, goed kwam, en of ik die opnieuw moest lezen.
Een foutje van mij, afleiding, een fout vers, wie weet? Maar ook een verkeerd geplaatste correctie kan een hoop belachelijke ellende veroorzaken. Nadat de correcties zijn uitgevoerd, verifieert u die dan nog, en herleest u die dan?
Ik heb zojuist Théophile gezien, die een fragment voor me bij L’Artiste zal zetten.
Hij leek me heel opgetogen over u. Hij wil zo overdrijven met wat hij noemt het vervelende uit la Momie, dat de kwestie van het publiceren, bij wie dan ook, uitgesteld is met een half jaar.
Maar u heeft hem een of ander vaag en gracieus aanbod gedaan, want hij is erg gracieus teruggekomen als een enfant terrible, en hij vertelde me over Émaux et Camées als een vrij iets, waarvoor hij een herdruk weigert bij wie dan ook totdat u naar Parijs komt.
Hij wil er tien onuitgegeven stukken bijvoegen en in hetzelfde ritme. De geldkwestie zou makkelijker geregeld kunnen worden. Maar hij trappelt steeds op zijn typografisch schoonheidsding.
Uw vriend Larchey is echt aardig. Onlangs was ik het slachtoffer van een half dozijn krantjes, over enkele fragmenten die in La Revue Française stonden.
Ik was er vanuit gegaan dat door uw toedoen mijnheer Larchey zijn aandeel in dit schandaal niet zou hebben meegebracht. Ik hoop dat La Revue Française niet meer zo’n fout maakt.
Uw toegewijde,
Ch. Baudelaire.
Vanavond of morgen ontvangt u uw negende vel. Ik weet precies hoeveel er nodig is.