Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick. Parijs, 15 maart 1856.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zaterdag 15 maart 1856.

 

Lieve moeder,

 

     Ik heb vanochtend een exemplaar voor u afgegeven bij Ancelle. Ik had hem u beter per post kunnen versturen.
Maar omdat ik hem er ook één gaf voor hem zelf, heb ik ze alle twee per ongeluk bij hem afgegeven.
Dit boek is drie dagen geleden uitgekomen, en jouw deel is één van de drie die ik ontvangen heb.
Jammer genoeg is hij wel vuil en lelijk, en ik heb zelfs slordig op de kaft gekrabbeld.
Ik ben te laat geweest met het aanvragen van goede exemplaren.
Dat is niet heel erg, want deze uitgave, ik heb al tijd gehad om dat te zien, bevat heel wat fouten, ondanks de zorg die er aan besteed heb.
Die uitgave zal gauw opraken, en bij de tweede geef ik u wel een mooier exemplaar.
Lees het voorwoord, het is niet degene die u kent. Er zijn nog niet vijftig  pagina’s over van de eerste.
Deze is gemaakt om van te schreeuwen.
Voor de rest lukt het me aardig, want ik word nog regelmatig aangevallen door jonge deugnieten.

Ik omhels u.

CHARLES.

  Inhoudsopgave     Volgende brief