Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick. Parijs, 25 maart, 13 april 1854
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, zaterdag 25 maart 1854.
Wat wil je dat ik je antwoord, behalve dan dat als troost voor je eeuwige welwillendheid ik je wel eens voor één keer heel erg tevreden zou willen stellen, maar dat dat momenteel nauwelijks mogelijk is.
Wie weet misschien de volgende maand?
Je vergist je heel erg door te denken dat ik door mijn groeiende problemen niet aan je zou kunnen denken.
Je bent onvermijdelijk verweven met al mijn dromen over succes en bevrijding.
Charles.
AAN MADAME AUPICK
Parijs, donderdag 13 april 1854.
Je zou me de gelukkigste man op aarde maken indien je me morgen zou komen opzoeken, je hoeft niets te vrezen van mijn huisbazin.
Ik moet wel echt weg om half tien, of om tien uur voor iets onvermijdelijks. Maar het is zeker dat ik dan weer om 2 uur terug ben.
Heb je 9 april aan mij gedacht? Die fatale dag die me zo wreed tot de orde roept, de dag van drieëndertig jaar ?
Ik wilde je daar een mooie brief over schrijven, maar wat?
Je zult wel zo moe zijn van hoop geven.
Ik hoopte je ook gisteren je waaier terug te sturen, maar een onverwachte tegenvaller verhinderde me dat.
Veel liefs. Charles.
De rit is betaald.