Correspondentie Baudelaire, aan Paul de Saint-Victor. Parijs, zondag 22 oktober 1854.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN PAUL DE SAINT-VICTOR
Parijs, zondag 22 oktober 1854.
Geachte heer,
Bedankt. Er was inderdaad een misverstand betreffende Rouvière.
Ik heb nooit tegen Mijnheer Pellerin gezegd dat hij in Diane de Chivry zou spelen. Ik zei dat Diane de Chivry de vervanging zou worden van Les Mousquetaires, - maar sindsdien heeft men anders besloten – en u heeft echt een van meest aparte artistieke voorstellingen verloren.
– Rouvière was maar voor twee maanden aangenomen.
– Indien er in een heel jaar niet een toneelstuk kwam waarin de originaliteit van zijn talent zijn plaats kon vinden, dan zou hij dus een heel jaar gratis betaald worden, en de sympathie van mijnheer Hostein voor hem gaat niet zover dat hij de belangen van de directeur vergeet.
Ik weet dat mevrouw Colet en mijnheer de Vigny hun best doen om hem ergens te plaatsen om hem Chatterton en La Maréchale d’Ancre te laten spelen, en ik beef van angst of ze daarin zullen slagen, - en met gemak - , want van mijn kant heb ik –omdat ik wist dat mijnheer Hostein hem met plezier zou willen houden als hij een goed toneelstuk had dat aangepast zou kunnen worden aan zijn talent, ben ik aan het werk gegaan en ben met hem overeengekomen – ik bedoel met Rouvière – hem de eerste elementen te geven van een psychologisch melodrama over Dronkenschap, waarbij ik aan hem de zorg overliet om het te beheren en in te voeren.
Als het me lukt – naar ik denk, naar ik hoop – om het verschrikkelijke van de brandewijn naar boven te halen, - en mijnheer Hostein mijn idee niet wil aannemen, - of als mijnheer Rouvière elders bezigheden heeft – dan zal ik net zolang wachten als nodig is en alleen hij zal dat stuk spelen.
Ik vertel u dit allemaal vanwege die zelfvoldaanheid die pechvogels eigen is en die altijd denken dat men zich voor hun dromen moet interesseren.
Voor wat betreft Histoires extraordinaires – Lhéritier is goed, aardig en charmant – en er is daar misschien ook een misverstand.
Men liep altijd maar met de dag, en het aantal feuilletons is niet afgesproken, - ik ben altijd op tijd geweest, mijn artikel was altijd een dag van te voren klaar, - en telkens wanneer men mij weigerde, heeft men mij nooit een dag van te voren willen waarschuwen.
En dus toen ik zonder ook maar enige waarschuwing zag dat mijn werk vervangen werd door een zeer lang ander werk, heb ik moeten geloven dat het geguillotineerd was geworden door een van die charmante grillen van de krantendirecteur. Wat ik al eerder in deze boetiek heb moeten ondergaan heeft geen naam. Geldkwesties, daarover wil ik het niet eens hebben, - en toch vinden ze het vast nog te duur ook, - want het gekrijs van de abonnees uit de Provincie is maar een smoes, de enige reden voor deze vervanging is dat de vervangingen buitengewoon goedkoop zijn.
Kleine maandelijkse besparing.
Om u een voorbeeldje te geven van de goede procédés van uw krant, - zou u het geloven dat ik mijn eigen artikelen altijd alleen maar heb verscheurd door het gezanik, dat er meerdere ontbreken, die me halsstarrig geweigerd werden, en dat er als er in geval van pech geen proefdrukken meer gekocht zouden worden, ik dan verplicht zou zijn om op eigen kosten weer te laten redigeren op geleende nummers, of weer zou moeten beginnen met de gedeeltes van de ontbrekende manuscripten?
– Maar verder moet ik zeggen dat ik uit uw brief een beetje zekerheid haal, en als het voor het hervatten van het drukken slechts nodig is om deze heren te belasten met een kopie, dan zal dat meteen gedaan worden.
En nu SMEEK IK U om niemand een woord te vertellen over mijn geweeklaag.
Een krant is altijd een gevaarlijke spelonk. Daarbij geloof ik eigenlijk dat ik wel van vernederingen houd, die oefenen je karakter en ik verzamel ze.
Voor mejuffrouw Daubrun die ik u heel verlegen heb aanbevolen, want zij geeft me de indruk een persoon te zijn die soms bij toeval talent heeft, ik zou echt niet weten hoe ik u kon bedanken, en hoe kan ik uw welwillendheid erkennen?
De minste complimenten kunnen een uitstekend effect op haar hebben.
Sinds vele jaren, mijnheer, ben ik beleefdheid en inschikkelijkheid ontwend, en zodra een uitzonderlijke man mij er een bewijs van geeft, dan ben ik er helemaal beduusd wan.
Met de meeste hoogachting en erkentelijkheid,
Ch. Baudelaire.