Correspondentie Baudelaire: België. Aan Commandant Hippolyte Lejosne, Brussel, donderdag 28 september 1865.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Anto Carte.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom  Anto Carte, 1886-1954. Belgisch kunstschilder.

AAN COMMANDANT HIPPOLYTE LEJOSNE
Brussel, donderdag 28 september 1865.

 

Beste Lejosne,

     Ik was best boos dat u niet getroffen heb in Parijs op 5 juli. U was op mijn snelle reis een van mijn voorgenomen troosters.
Ik ben op 15 juli weer teruggekomen in het land van Het vrije denken, waar ik mijn verveling, mijn spijsverteringsproblemen, mijn koortsen en mijn zenuwpijnen weer terug heb gekregen. Ziet u dat tien dagen Parijs en Honfleur me mijn jeugd weer terug hadden gegeven.

     Op15 juli stond Lemer op het punt om voor mij een contract te sluiten dat in de toekomst heel vruchtbaar kan worden voor me. Op 7 augustus schreef hij me dat er nog niets af was, en dat mijnheer Garnier weg zou gaan.
Sindsdien laat hij me in het duister zitten.

     Lees de brief maar die ik hem schrijf. Dat bespaart me de tijd om er een samenvatting voor u van te maken.
En verzegel hem dan. En dan, beste vriend, antwoord me dan zo snel mogelijk.

     En dan heb ik u nog een andere gunst te vragen, iets verschrikkelijks, dat wil zeggen, geld. Ik durf en ik kan niet weggaan van hier zonder de hotelbazin hier te paaien. En toch moet ik naar Parijs, ik moet naar Honfleur.
U heeft er geen idee van hoeveel moeite het me kost om hier met u over te praten. Bij dat soort dingen loop je in eerste instantie al het risico om indiscreet te zijn.
Ten tweede kan men mensen zomaar overvallen door ze zo onverwachts zomaar voor het blok te zetten.
En ten derde hoe bevriend men ook met hen kan zijn, je voelt je toch altijd wat vernederd. Maar dat is maar een slecht gevoel dat ik alleen maar beken voor het genoegen om niets te verzwijgen.

     Kunt u misschien voor enige tijd (en voor hoe lang?)  een paar honderd frank missen, 600, 500, of wat u kunt?

     Hoe ga ik het u terugbetalen?

     Dat zal uit de affaire Lemer-Garnier komen, of met de stukken die ik bij kranten moet zien te slijten.

     Als u niet meteen kunt, vertel me dan wanneer het wel kan.

     En als u helemaal niet kunt, licht me daar dan toch ook maar over in.

     Zo heb ik dan uiteindelijk toch mijn onverdraaglijke bekentenis afgelegd.

     Ik denk dat indien u mij te hulp kunt komen, ik dan twee of drie dagen na uw zending vertrek. Ik zou de 15e hier weer terug willen zijn, en als Lemer dan eindelijk een contract kan afsluiten, dan hoef ik nog maar tien tot veertien dagen in België te blijven.

     Helaas! Dat is al de derde keer dat ik dat droom.

     Ik heb van Le Grand Alfred gehoord dat mevrouw Lejosne weer ziek was geweest, en wel heel erg ziek, zo zei hij. Maar dat is naar zeg. Mevrouw Lejosne ziet er juist uit als iemand die nooit ziek kan zijn, en ze doet niet anders dan lijden. Vertel me alstublieft hoe het met haar gaat.

     Mijn hemel! Als mijn indiscrete brief nu maar niet midden in verdriet en huiselijke zorgen bij u terechtkomt!

Schrijf niet op de enveloppe van uw antwoordbrief: Hôtel du Grand Miroir, maar alleen maar: rue de la Montagne 28.

Tot binnenkort, beste vriend, en pardon.

Ch. Baudelaire.

1. Is Garnier absent?

2. Gaat de zaak door?

3. Als het niet doorgaat, met wie wil hij het dan afsluiten?

4. En waar?

  Inhoudsopgave     Volgende brief