Correspondentie Baudelaire: België, aan Mme Aupick. Brussel, zaterdag 17 februari 1866.
Charles Baudelaire
Brussel, België.
- Door Vivienne Stringa
- 18-11-2017
- Vertalingen: Correspondenties
AAN MADAME AUPICK
Brussel, zaterdag 17 februari 1866.
Lieve moeder van me,
Ik had bijna alles al vermoed wat je me aan treurigs schrijft over het geld, en ik vroeg me al vaak af hoe het kon dat je zo vaak op zulke frequente verzoeken kon ingaan.
Het plezier van je tuin en Aimée ontslaan, op jouw leeftijd! En je denkt dat ik dat zou accepteren! Dat zou een verschrikking zijn.
Je hebt het niet begrepen wat ik je vertelde over de mogelijkheid van een getekend contract, wat niet een volledige en onmiddellijke betaling inhield. In zo’n geval, zei ik, zou ik tegen Ancelle zeggen:
Leen, haal geld vandaan van waar u maar kunt, betaal mijn schuld meteen, en betaal uzelf terug met de resultaten van het verdrag, dit heeft niets met jou te maken. Maar helaas! Daar zijn we nog niet.
Zoals ik je gisteren al schreef, had mijnheer Lécrivain het al helemaal correct vermoed.
Ofwel luiheid van Lemer, ofwel verwijdering van de heren Garnier die alleen maar met de auteur zelf willen praten, er is nog niets besloten, en Lécrivain heeft me gezegd dat ik Ancelle op het hart moest drukken met klem dat hij niet te veel bij de heren Garnier moest aandringen.
Dat zou vreemd staan. Ik ga trachten wat te werken, en dan ga ik half maart naar Parijs om meer te weten te komen over al mijn affaires.
Misschien heeft Ancelle in die tussentijd dan wel een contract kunnen sluiten voor La Belgique.
Wat nu telt is dat ik een aantal kleien aanbetalingen te pakken krijg om mijn hotelbazin wat geduld te geven.
Lécrivain liet me vreselijk schrikken toen hij het had over de zin van de heren Garnier om wat men noemt het gehele eigendom op te kopen. Voor 3000 of 4000 frank contant literaire waarden afstaan, die me met de tijd 10 maal 600 frank of 10 maal 800 frank kunnen opleveren, dat zal ik nooit doen.
Later, wanneer mijn naam in waarde zal zijn gestegen, en ik dichter bij de dood sta, en geen erfgenamen heb, zal ik misschien zulke overeenkomsten maken, en dat zal dan overigens ook makkelijker zijn.
Maar dat moment is nog niet zover. Behalve als het onmiddellijk een nogal groot bedrag opbrengt dat genoeg is om het te beleggen en het inkomen te verhogen, zijn het transacties voor gedupeerden.
Ik heb via de krantenadvertenties vernomen dat er in Parijs een openbare conferentie is gehouden over mijn gedichten, meer niet. Mijn vrienden houden me helemaal niet op de hoogte van datgene wat me aangaat.
Ik denk dat je een fout begaat voor wat betreft die pillen.
Die pillen met opium, valeriaan, digitalis en belladonna die heb ik in december ingenomen, tegen zenuwpijnen. Wil je soms insinueren dat die vreselijke duizelingen en het overgeven in januari van die medicijnen komen?
Maar ten eerste zat er maar een heel kleine hoeveelheid belladonna in die pillen, en die opium, je weet toch wel dat ik daar jarenlang gewend aan was geraakt, tot aan 150 druppels zonder enig gevaar.
Die pillen die ik daarna nam, dat wil zeggen de samengestelde pillen tegen duizelingen gevolgd door overgeven, daar zat valeriaan, duivelsdrek, een of ander zinkoxide, en nog iets, ik weet niet meer wat. Die zijn alleen tegen spasmen.
Eigenlijk komt het er op neer dat ik me zal gaan houden aan een samenvatting van alle raad die ik van verschillende kanten heb gekregen: “Koud vlees dat ’s ochtends gebraden is.
En als drank thee zonder groene thee.
’s Avonds gebraden vlees met een beetje wijn.
Koude douches en wandelingen, wanneer dat mogelijk is. Hier is dat zelden.
Geen koffie meer en ook geen brandewijn.”
Maar wanneer ik mijn geestelijke activiteit en plezier in het leven weer terug krijg, dat weet ik niet.
Je brief van vandaag verplicht me om een nieuwe vraag tot je te richten.
Gisteren smeekte ik je om een dokter te raadplegen en om iets te doen aan je erge zwaktes die je ’s avonds hebt, met die maagpijn.
Vandaag zeg ik je dat je niet moet vergeten dat je het al eens gehad hebt een paar maanden geleden over die urine incontinentie, die toen genezen waren zei je tegen me, met terpentijn, op aanraden van mijnheer Lacroix en mevrouw Émon.
Maar het is dus niet over?
Doe me een plezier en vertel me over die twee dingen.
Heel veel liefs.
Charles.
En je ruggengraat? En je benen?