Correspondentie Baudelaire: België, aan Narcisse Ancelle. Brussel, 18 februari 1866.
Charles Baudelaire
Brussel, België.
- Door Vivienne Stringa
- 18-11-2017
- Vertalingen: Correspondenties
AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, zondag 18 februari 1866.
Beste vriend,
Uw verschrikkelijke brief is zojuist aangekomen, toen de mijne wegging.
Het spijt me zeer dat Lécrivain niet naar u toe is gekomen of dat u mijn brief niet heeft afgewacht.
Lécrivain was er van overtuigd dat het maken van de overeenkomst bij de gebroeders Garnier plaats zou vinden: - ik zie dat er heel wat misverstanden bij dit gesprek zijn geweest. Hippolyte Garnier had Lemer al een jaar niet gezien! Wat betekent die brief, of wat betekenen die twee brieven van Lemer dan, die ik u heb opgestuurd, en het bezoek van Garnier bij Sainte-Beuve? – wat maakt het nou uit of ik in Brussel zit?
Ik heb hier toch zeker een boek geschreven (het laatste) voor Michel Lévy.
– Les Paradis waren een heel groot literair succes, er zijn maar weinig boeken waar zoveel over geschreven is. De ondergang van Malassis was het enige waardoor de distributie en het succes verhinderd werden.
– Les Contemporains zijn volkomen onbekend. Verschillende fragmenten daaruit zijn wel verschenen, maar in onbekende kranten, volkomen genegeerd.
– Les Fleurs du mal, een vergeten boek!
Dit is te stom. Er is nog steeds vraag naar. Misschien worden ze over enkele jaren begrepen.
Hetzel! Maar met Hetzel is er nog niet eens iets begonnen dat te maken heeft met een uitvoering. Hij had Le Spleen de Paris en Les Fleurs van mij gekocht.
– Maar toen wij elkaar in Brussel troffen, zei ik dat ik alles in één keer wilde verkopen, en toen heeft hij me van mijnbelofte ontslagen, omdat hij net als ik en als Lemer dacht dat die twee boeken de verkoop van alles zouden vergemakkelijken.
Met Hetzel hoeft er alleen maar een kleine geldkwestie te worden geregeld.
En nu, wat nu? Alles in stukjes verdelen? Dat vind ik onverstandig en veel te langdradig. Zou u een nieuwe onderhandeling willen beginnen, ook al is het maar heel oppervlakkig, in afwachting van mijn komst naar Parijs?
Voelt u zich nu sterk genoeg om beslagen ten ijs te komen?
Maar pas wel op voor elke plotselinge beweging, elke ingeving, en ga alleen maar berekenend te werk.
Lijst van mogelijke uitgevers.
LÉVY (Michel)
Twee jaar geleden heb ik hem alles aangeboden.
Hij wilde het laten traineren om van mij een voordelige handel te kunnen krijgen.
Hij is er achter gekomen dat ik met Hetzel aan het onderhandelen was.
Toen is hij woedend geworden en hij heeft tegen me gezegd dat Hetzel het beste gedeelte had gekregen.
Als we weer bij Michel terug moeten komen, dan moeten we tegen hem zeggen dat ik mijn onderhandeling met Hetzel heb laten afzeggen omdat ik aan hem dacht, en dat Les Fleurs en Le Spleen weer in mijn bezit zijn.
Maar een leugen, en dat onaangename contact (altijd onaangenaam) met Michel Lévy, wat een vernedering!!!
MAISON HACHETTE (tegenwoordig zijn schoonzoons)
Een groot en solide bedrijf. Deschanel heeft me aangeboden me daar voor te stellen.
Ik ben er trouwens al aardig bekend. Maar bedenk eens hoe afschuwelijk mijn literatuur moet overkomen bij een bedrijf met onderwijssurveillanten, leraren, frikkerige pedanten, schoolfrikken, deugdzame schrijvers van zoveel per zin, en andere schoften!
FAURE
Een heel goede keus. Maar hij is in Brussel geweest, ik heb met hem gedineerd, en als hij iets van mijn boeken gewild had willen hebben, dan had ik dat wel van hem gehoord. Van mijn kant heb ik hem niets aangeboden.
AMYOT
Goed, maar een lapmiddel.
DIDIER
Goed, maar een lapmiddel.
DENTU
Lees de laatste zin van mijn brief aan Dentu nog maar eens, die ik u vandaag heb opgestuurd. Misschien vindt u er een concrete inleiding in.
Maar, als u dat dan ook mogelijk acht, bespreek dan heel oppervlakkig de zaken.
In zaken moet altijd vraag opgewekt worden, en het moet niet lijken of men is overgeleverd aan de wil van anderen.
– hierbij een briefje voor Dentu, alleen voor het geval u met hem praat over deze zaak, zonder La Belgique déshabillée mee te tellen.
Overigens, u heeft het over dingen die u in mijn aantekeningen heeft geschrapt.
Als u dat ook gedaan heeft in de opzet van La Belgique, dan moeten we de eerste versie maar aan Dentu geven.
C.B.
En u bent zo dom en KINDS geweest om naar die domkop van een Deschanel te luisteren! Leraar voor jonge meisjes!
Democraat die niet in wonderen gelooft en alleen in GEZOND VERSTAND gelooft (!), perfecte vertegenwoordiger van de lichte literatuur, maakt ordinaire dingen populair-wetenschappelijk, etc, etc.!
Gisteren, zaterdag de 17e, werd hij mooi besproken over die conferentie, in La Chronique du Temps getekend door De La Madelène.
– En deze les werd hem gelezen door een echt luchthartige en oppervlakkige hand.
En u was zo kinds dat u vergat dat Frankrijk poëzie AFSCHUWELIJK vindt, echte poëzie. Dat zij alleen maar van smeerlappen als Béranger en de Musset houdt.
Dat iedereen die zijn best doet om de spelling toe te passen, doorgaat voor een man zonder hart (wat ook wel logisch is want passie is altijd moeilijk om uit te drukken), en tenslotte dat een diepzinnige maar gecompliceerde, bittere, koelbloedige en (van de buitenkant) duivelse poëzie, minder dan elke andere poëzie geschikt is voor de eeuwige frivoliteit. - !
Moet ik u vertellen, aan u die het niet meer dan iemand anders heeft gezien, dat ik in dat afgrijselijke boek heel mijn hart, heel mijn (vermomde) godsdienst, en al mijn haat heb gelegd?
Het is waar dat ik het tegenovergestelde zal schrijven, dat ik mijn grootse Goden zal zweren dat het een boek is van pure kunst, van aanstellerij, van charlatanerie. En ik zal liegen als brugman.
En, overigens! Wat is nu eigenlijk fantasiepoëzie? Ik zal het nooit kunnen raden.
Ik daag Deschanel uit om het uit te leggen, zoals ik een journalist of wat voor leraar dan ook uitdaag om de betekenis uit te leggen van een van de woorden die hij gebruikt.
– Er bestaat dus een fantasiepoëzie, en een poëzie die dat niet is. Wat is die poëzie dan die niet gebaseerd is op de fantasie van de kunstenaar, van de poëet, dat wil zeggen op zijn manier van voelen?
Even over het gevoel, het hart, en andere vrouwelijke rotdingen, denk aan die diepzinnige woorden van Leconte de Lisle: “Alle Treurdichters zijn gajes.”
Genoeg zo, niet? En u moet me mijn tirade vergeven.
Neem me niet mijn enige vriend af tegen wie ik mag vloeken! Maar begrijpt men een dergelijk idee?
Naar een conferentie van Deschanel gaan!
De gezondheidsraadgevingen die u me heeft gegeven worden al twee maanden door mij nageleefd en toegepast.
Het aanbod dat u me deed om tussenbeide te komen om me van Brussel te verlossen stuit me majestueus tegen de borst, behalve als we achter ons de garantie hebben van literaire contracten, met de termijnen aangeduid voor de uitbetalingen.
Ik zal het daar een andere keer met u over hebben.
Uw zinnen over die mooie pedant hebben me woedend gemaakt.
Denk er nu eens aan dat een fout me meestal een zenuwinzinking bezorgt, behalve wanneer ik vrijwillig de stomme grap gebruik, zoals ik twintig jaar lang deed voor Le Siècle, om er de kwintessens uit te halen.
Behalve Chateaubriand, Balzac, Stendhal, Mérimée, de Vigny, Flaubert, Banville, Gautier, Leconte de Lisle, vind ik al het moderne gespuis afschuwelijk.
Jullie Académiciens, afschuwelijk. Jullie liberalen, afcshuwelijk. De deugd, afschuwelijk.
De zonde, afschuwelijk. De courante stijl, afschuwelijk. De vooruitgang, afschuwelijk. Spreek me nooit meer van nietszeggers.
Uw toegewijde,
C.B.
Ik neem aan dat de 100 frank onderweg zijn. Wees voorzichtig met Dentu.
U kunt, voor de waarheid, er aan toevoegen dat La Belgique déshabillée, in een schertsende vorm, op veel punten een nogal serieus boek is, en dat het doel van dit satirische boek spotten is met alles wat vooruitgang genoemd wordt, en wat ik het heidendom van imbecielen noem, en het laten zien van de regering van God. Is dat duidelijk?
Mocht u het passend vinden om uit de school te klappen tegen Dentu over de grote affaire, moet u een geloofwaardige verklaring zien te vinden voor het weigeren van Garnier.
De weigering van de eerste ontmoedigt de volgende, en zo verder, door een voortgaande opeenstapeling.
Voor wat betreft mijn manier van onderhandelen, zou ik eerder neigen naar het systeem van:
- zoveel exemplaren per uitgave,
- zoveel voor de auteur per exemplaar,
dan naar het systeem van:
- afstand van het volledige eigendom,
of zelfs:
- afstand doen voor een bepaald aantal jaar.
C.B.