Correspondentie Charles Baudelaire, aan Maxime Du Camp, Parijs, vrijdag 22 april 1853.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MAXIME DU CAMP
Parijs, vrijdag 22 april 1853.
Beste Du Camp,
Philoxène heeft me opgedragen te vertellen dat hij niemand uitnodigingsbrieven heeft kunnen opsturen omdat het niet was aangekondigd, en dat die nu niet meer nodig zijn.
Zijn tweede lezing begint vanavond half negen of kwart voor negen, - in L’Athénée, place Vendôme 12.
Ik denk dat hij het heel fijn zou vinden indien u kon komen.
Uw toegewijde,
Ch. Baudelaire.
AAN MADAME AUPICK
Parijs, april 1853.
Ik moest vannacht mijn huis uit, en heb – voor twee dagen waarschijnlijk, totdat iemand het zaakje voor me heeft geregeld – in een onvindbaar en geblindeerd hotelletje moeten slapen, want ik was thuis omsingeld en ik werd bespioneerd, zodat ik me niet meer kon verroeren.
Ik ben zonder geld van huis weggegaan om de doodeenvoudige reden dat er geen geld was.
Deze brief vraagt 10 frank van je, om tot de 15e die twee dagen door te komen.
Ik lig nog op bed, en wacht vol ongerustheid af.
Jouw 60 frank hebben nochtans hun vruchten afgeworpen, maar ik kan dat geld (900) pas aan het eind van de maand krijgen.
C.B.