Correspondentie Charles Baudelaire: België. Aan De Calonne, Narcisse Ancelle, Brussel, 22 maart 1865.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Anto Carte.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom  Anto Carte, 1886-1954. Belgisch kunstschilder. Le solitaire.

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Brussel, deze 15 maart 1865.

Geachte heer,

    Ik stuur u hierbij een exemplaar van Les Histoires grotesques et sérieuses.
Ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u er iets over wilt zeggen in uw bibliografische verslag.

Julien Lemer zal u binnenkort twee of drie manuscripten brengen van mij.

Uw toegewijde,

     Ch. Baudelaire.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, 22 maart 1865.

 

Beste Ancelle,

    Mijn laatste boek (de vertaling van Poe) is de 16e verschenen.
Ik heb Michel nog geen exemplaar kunnen ontfutselen. Mevrouw Aupick heeft die van haar ook nog niet gehad, net zo min als ik.
Michel had me brieven voor de journalisten uit Parijs gevraagd, die heb ik hem opgestuurd.
Maar ik heb geen enkel bewijs dat hij die verstuurd heeft met de exemplaren.
Want er was sprake van iets anders dan Poe in zijn brieven, en ik krijg maar geen antwoord.
Uit ongeduld veronderstelde ik maar dat hij door zijn verschrikkelijke gierigheid te beroerd was om een paar centen uit te geven voor het opsturen van vier exemplaren die niet direct met de verkoop te maken hadden.
Wilt u zo vriendelijk zijn om die exemplaren bij hem op te halen, en de frankering op u te nemen. Ik weet de posttarieven niet meer.
Ik weet niet of dat per gewicht wordt bepaald, of dat het 5 cent per vel is. in ieder geval is het niet veel.

    Wilt u ook proberen om er achter te komen wat er met die twintig brieven is gebeurd die bij de exemplaren hoorden die ik geadresseerd heb aan mijn vrienden die voor de kranten schrijven.
En indien het u tegenstaat om tegen mensen als Michel of Calmann-Lévy te praten, wat ik heel logisch zou vinden, richt u dan tot mijn vriend Noël Parfait, die bij hen is, dat is een fatsoenlijke man.

    Hierbij een brief voor mijnheer Miquel Rouget, waarin ik hem verzoek om zijn welwillendheid een beetje te verlengen, vanwege mijn huidige behoeften, tot mijn terugkeer in Frankrijk.

    IK GA 200 FRANK AAN HET HOTEL GEVEN. Het enige dat ik kan doen is mijn schuld niet nog groter maken (het resultaat van november, december en januari), zolang mijn grote affaire nog niet afgesloten is.
Dat gaat gebeuren, dat weet ik, en ik weet ook de redenen van die lange vertraging. Het zou te lang zijn om u dat uit te leggen.
Ik houd alleen 50 frank achter de hand, voor het geval dat diezelfde affaire me abrupt naar Parijs zou vragen, en me zelfs naar Honfleur zou moeten slepen, om daar het begin op te halen van het manuscript dat mijn moeder niet zou kunnen vinden.
Dus dan zou het heel goed mogelijk zijn dat ik u tref over een week of twee.

    Waarde Ancelle, begrijpt u dat als ik de vrijheid neem om met een week onze gewoonlijke termijn te vervroegen, dat dit is omdat er iets dringends is. het ontbreekt me hier trouwens aan alles, zelfs meer dan alles.

    Leg uw wantrouwen het zwijgen op, die overigens wel terecht is gezien de onregelmatige afbetalingen van de afgelopen jaren.
Dit jaar zal een jaar van hervormingen zijn.

     Het bedrag zal u misschien verbazen, maar ik zal het uitleggen.
Volgens uw laatste brief kan ik maar op 160 frank per maand rekenen (wat neerkomt, vermenigvuldigd met 12, op 1920).

januari, februari, maart en april wordt dus vier keer 160, dat wil zeggen   640 frank

waar we een restant aan toevoegen van      64

                                                              Totaal           704

 

En, omdat ik sinds 1 januari maar 100, 150 en 200 frank van u heb gekregen, dus                                                                                                                                   450

           verschil         254 frank.

     Het schijnt dat de verkoop van César niet meer loopt. Ik zal aan de dingen die ik u moet geven Les Propos de Labienus toevoegen, die hier zojuist zijn verschenen.
Er zit spirit in, maar het is verre van excellent.
Ik had wel zin om een weerlegging te schrijven van het fameuze voorwoord, maar toen dacht ik, zoals ik zo vaak over zoveel dingen denk: Waarom ook? En wat kan het me schelen?

Uw toegewijde, waarde vriend van me.

Mijn hartelijke groeten aan mevrouw Ancelle.

C.B.

Het geld als eerste, alstublieft.

Ik verwacht uw brief op de 24e, 's ochtends, of op zijn laatst in de middag om 3 uur.

En de exemplaren, zo snel mogelijk.

Mocht, bijvoorbeeld, die Michel al verrichtingen hebben gedaan in verband met mijn moeder en mij, vraag dan alleen om uw exemplaar.

P.S. Zoek ook in uw pakket met eigenhandig geschreven stukken een brief van mijnheer de Custine (misschien wel twee) over de veroordeling van de Fleurs du mal, en laat ze voor mij kopiëren.
Ik zal u later uitleggen waarom.

Indien u de brief voor Michel te oneerlijk mocht vinden, vraag dan verbaal om uitleg, en breng me die over.

Hierbij voeg ik La Petite Revue, een tweede artikel over Proudhon, een brief voor Michel Lévy, een bon voor vijf exemplaren voor mijn boek, een reçu van 250 frank en een brief voor Miquel Rouget.
Wilt u zo vriendelijk zijn om de brief voor Michel evenals die voor Miquel Rouget te laten verzegelen.
Vergeet niet op uw aangetekende brief te zetten: Rue de la Montagne 28; in plaats van: Hotel du Grand Miroir.

  Inhoudsopgave     Volgende brief