Correspondentie Charles Baudelaire, eerste deel volwassen periode. Inhoudsopgave
Eerste deel volwassen periode
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave. Correspondentie Charles Baudelaire, eerste deel volwassen periode.
- Door Vivienne Stringa
- Charles Baudelaire liet een grote hoeveelheid correspondentie na, zo'n 1500 brieven, geschreven vanaf zijn jeugd in 1832 tot aan 1866, een jaar voor zijn dood.
Deze gehele correspondentie heb ik, Vivienne Stringa, vertaald in het Nederlands, in 2002.
Op deze pagina's kunt u de volledige correspondentie lezen.
“Ik denk dat ik terug ben met wijsheid op zak” C.B
Charles Baudelaire
1842— Bordeaux, 16 februari, aan generaal Aupick.
— Bordeaux, 16 februari, aan Mme Aupick.
— Parijs, eind maart of begin april 1842, aan Mme Aupick.
— Parijs, voorjaar of zomer 1842, aan Mme Aupick.
— Parijs, 4 oktober 1842, aan Mme Aupick.
— Parijs, 25 oktober 1842, aan Mme Aupick.
— Parijs, half november 1842, aan Mme Aupick.
Charles Baudelaire
1844
—Parijs, 5 januari 1844, aan Mme Aupick.
—Parijs, januari-maart 1844, aan Mme Aupick.
— Parijs, 4 maart 1844, aan baron Jérome-Frédéric Pichon.
— Parijs, zomer 1844, aan Mme Aupick.
—Parijs, zomer, vanochtend half negen 8, 1844, aan Mme Aupick.
— Parijs, september, december 1844, aan Mme Aupick, aan Nadar.
Charles Baudelaire
1845
— Parijs, eind 1844 of begin 1845, aan Sainte-Beuve.
— Parijs, begin 1845, aan Mme Aupick.¹
— Parijs, begin 1845, aan Mme Aupick.²
— Neuilly, maart, april 1845, wissel, aan Mme Aupick.
— Parijs, eerste dagen van april 1845, aan Mme Aupick.
— Parijs, half april 1845, aan Mme Aupick.
Charles Baudelaire
— Parijs, mei 1845, Protest van niet-betaling, aan Champfleury, Mme Aupick.
— Parijs, 30 juni 1845, aan Narcisse Ancelle.
— Parijs, begin juli 1845, aan, Mme Aupick, Théodore de Banville.
— Parijs, juli 1845, aan Théodore de Banville.
— Parijs, 1845, aan Mme Aupick, Champfleury.
— 1845-1846, aan J. Wallon, C. Richomme, P. de Chennevières, Mme Aupick.
1846
—Begin, 20-22 februari 1846, aan Mme Aupick.
Charles Baudelaire
— Parijs, eind februari, 3 maart 1846, aan Mme Aupick, Mme Alhonse Baudelaire.
— Parijs, maart 1846, aan Mme Aupick.
— Parijs, april 1846, aan mijnheer Jaleau, de leden van het comité van de societeit van schrijvers.
— Parijs, april 1846, aan Mme Aupick.
— Parijs, mei 1846, aan Mme Aupick.
— Parijs, mei, october 1846, aan Julien Lemer, aan Mme Aupick.
—Parijs, december 1846, aan L-S. Godefroy, la Société des Gens de Lettres.
1847
Charles Baudelaire
— Parijs, 13 maart 1847, aan Mme Aupick.
— Parijs, zaterdag 4 december 1847, aan Mme Aupick.
— Parijs, zondag 5 december 1847, aan Mme Aupick.
— Parijs, 16 december 1847, aan Mme Aupick.
1848
— Parijs, 2 januari 1848, aan Mme Aupick.
— Parijs, eind april of begin mei 1848, aan Mme Aupick.
— Parijs, begin mei 1848, aan Mme Aupick.
— Parijs 21 augustus 1848, aan P-J. Proudhon.
Charles Baudelaire
— Parijs, 21 of 22 augustus 1848, aan P-J. Proudhon.
—Châteauroux, 19 oktober 1848, aan P. de Chennevières.
— Parijs, 8 december 1848, aan Mme Aupick.
—1848, aan Mijnheer Rard.
1849
— 13 juli 1849, aan (onbekend).
— Dijon, december 1849, aan Narcisse Ancelle.
1850
— Dijon, 10 januari 1850, aan Narcisse Ancelle.
— Dijon, 12 januari 1850, aan Narcisse Ancelle.
Charles Baudelaire
— Neuilly, vrijdag 10 mei 1850, aan Gérard de Nerval.— Neuilly, vrijdag 10 mei 1850, aan Gérard de Nerval.
— Neuilly 15 juli, 29 juli 1850, aan Malassis, J. Wallon.
— Neuilly 1850, aan Wallon, Champfleury, Malassis.
1851
— Neuilly, donderdag 9 januari 1851, aan Mme Aupick.
— Neuilly, 14 februari, 3 juni 1851, aan Champfleury.
— Neuilly, 7 juni 1851, aan Mme Aupick.
Charles Baudelaire
— Donderdag 12 juni 1851, aan Mme Aupick.— Neuilly, 21 juni 1851, aan Mme Aupick.
— Neuilly, 22 juni, 9 juli 1851, aan Mme Aupick.
— Neuilly, 9 juli 1851, aan Mme Aupick.
— 1851, aan Armand Dutacq.
— Parijs, 30 augustus 1851, aan Mme Aupick.
— Parijs, 13 september 1851, aan Champfleury.
— Parijs, eind 1851, aan Théophile Gautier.
1852
— Parijs, cité d’Orléans begin 1852, aan Mme Marie.
— Parijs, 1852, aan de voorzitter van la société des gens de lettres.
Charles Baudelaire
— Parijs, 1852, aan Achille Ricourt.— Parijs, 30 januari 1852, aan Armand Dutacq.
— Parijs, 3 februari 1852, aan Armand Baschet.
— Parijs, 22 februari 1852, aan een corrector van drukkerij Pillet.
— Parijs, 23 februari 1852, aan Louis-Stanislas Godefroy.
— Parijs, 23 februari 1852, aan de voorzitter van la société des gens de lettres.
— Parijs, 5 maart 1852, aan Narcisse Ancelle.
— Parijs, 20 maart 1852, aan Auguste Poulet-Malassis.
— Parijs, 27 maart 1852, aan Mme Aupick.
Charles Baudelaire
— Parijs, zondag 18 april 1852, aan Théodore Olivier.— Zondag 9 mei 1852, aan Maxime Ducamp.
— Parijs, 10 mei 1852, aan Antonio Watripon.
— Parijs, 19 mei 1852, aan Champfleury.
— Parijs, mei 1852, aan Champfleury.
— Donderdag 15 juli 1852, aan Charles Barbara.
— Parijs, juli 1852, aan Théophile Gautier.
— Parijs, 30 augustus 1852, La Société des Gens de Lettres.
— Parijs, 16 september 1852, aan Maxime Ducamp.
Charles Baudelaire
— Parijs, 13 oktober 1852, aan Victor Lecou.
— Parijs, vrijdag 19 oktober 1852, aan Dokter Véron.
— Parijs, donderdag 9 december 1852, aan Mme Sabatier.
Einde van het eerste gedeelte van de volwassen periode.
Charles Baudelaire
Tweede deel volwassen periode.
1853
— Parijs, maandag 3 januari 1853, aan Maxime du Camp.