Correspondentie. Generaal Aupick aan Alphonse Baudelaire. 19 april en mei 1841
Charles Baudelaire
- Door Vivienne Stringa
- 21-11-2017
- Vertalingen: Correspondenties
Generaal Aupick aan Alphonse Baudelaire 1
19 april en mei 1841
Fragmenten uit twee brieven van de stiefvader van Baudelaire, generaal Aupick, aan zijn halfbroer Alphonse Baudelaire, van 19 april en mei 1841, over zijn gedwongen reis.
Toen Baudelaire twintig jaar was werden er achter zijn rug na familieberaden gehouden onder de plak van generaal Aupick, met volmondige toestemming van Alphonse.
Hierin werd over de toekomst van de aankomende dichter besloten.
19 april:
……….. Het moment is gekomen waarop er iets gedaan moet worden om absolute bankroet van uw broer te verhinderen.
Ik ben nu eindelijk zo’n beetje op de hoogte van zijn situatie, zijn gangen en zijn gewoontes.
Het gevaar is groot: er is misschien nog een remedie: maar daarvoor moet ik u zien, ik moet met u spreken over wat ik aan het doen ben, dat u hoort van de mate van geestelijk verval, zonder het te hebben over zijn lichamelijke toestand, waarin Charles is beland.
[…] de vergadering zal bij mij thuis plaatshebben en Charles zou er ook verschijnen.
Hier zal een toegewijde vriend hem zijn onacceptabele gedrag vertellen, zijn fouten waarin hij zich heeft gestort en dan zullen we hem overtuigen om in te stemmen met wat wij voor hem in petto hebben.
Volgens mij, volgens paul en Labie is het dringend om hem aan de gladde straatstenen van Parijs te ontrukken.
Men zei me dat we hem een lange reis moeten laten maken, naar Frans Indië, in de hoop dat hij zo ontheemd wordt en niet meer aan zijn verwerpelijke contacten denkt, en dat hij dan in aanwezigheid van alles wat hij te bestuderen zal hebben, weer op het rechte pad komt en dan weer terug komt, als poëet dan misschien wel, maar dan wel een poëet die zijn inspiratie haalt uit de beste bronnen in plaats van uit het riool van Parijs. …………….
4 mei 1841: in de volgende brief worden de details gegeven van de geplande reis naar Calcutta, de betalingsregeling van de schulden van Baudelaire, en het instellen van de voogdij:
Het vertrek van de boot is gepland op de 15e van deze maand […].
We zullen Charles 7 of 8 mei laten komen om hem in rijtuig 11 te zetten: we hebben geen tijd te verliezen.
Ik zal die 4000 franc bemachtigen, overtuigd als ik ben dat het familieberaad onze mening wel zal delen over de noodzaak om Charles het land uit te laten. […]
Mijn vrouw wil koste wat kost dat Charles niet weet van dit familieberaad.
Vertel hem dus maar niets. ………..
1 Alphonse Baudelaire, de halfbroer van Charles, was een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader.