Guillaume Apollinaire Bestiarium of Middeleeuws Dierenboek.(5)
De kwal
Kwallen, ongelukkige hoofden
Met paarse haren,
U vindt het fijn in stormen,
En ik vind het fijn zoals u het doet.
De rivierkreeft
Onzekerheid, o mijn verrukkingen
U en ik wij gaan weg
Zoals de rivierkreeften vertrekken,
Achteruit, achteruit.
De karper
In onze vijvers, in onze meren,
Kapers, wat leven jullie lang !
Is het dat de dood jullie vergeet,
Vissen der melancholie.
Orpheus
Het vrouwtje van de ijsvogel,
Liefde, vliegende Zeemeerminnen,
Kennen dodelijke liederen
Gevaarlijk en onmenselijk.
Heb geen van die vervloekte vogels,
Maar de engelen van het paradijs.
De zeemeerminnen
Weet ik waarvan komt, Zeemeerminnen, uw verveling
Wanneer u zich beklaagt, op zee, in de nacht?
Zee, ik ben als jij, vol met bekonkelde stemmen
En mijn zingende aderen noemen zich jaren.