Vertalingen Charles Baudelaire

Charles Baudelaire

 

Spleen


  Wanneer de hemel laag en zwaar drukt als een deksel
  Op de kreunende geest, ten prooi aan lange verveling,
  En hij vanaf de horizon die de hele cirkel omhelstVertalingen Charles Baudelaire, correspondentie,zelfmoord, poëzie, gedichten, Les Fleurs du mal
  Over ons een dag giet die nog triester is dan de nachten ;

  Wanneer de aarde veranderd is in een vochtig cachot,
  Waar de Hoop, als een vleermuis,
  Wegvliegt met zijn verlegen vleugel fladderend tegen muren,
  En zijn hoofd stotend tegen verrotte plafonds ;

  Wanneer de regen zijn immense sluiers uitspreidt,
  Van een weidse gevangenis de tralies imiterend
  En een zwijgend volk van infame spinnen
  Zijn netten komt spannen diep in onze hersenen,

  Springen ineens klokken op in razernij
  En lanceren een afschuwelijk gehuil naar de hemel,
  Net als zwervende geesten zonder vaderland
  Die halsstarrig beginnen te kermen.

  - En lange lijkwagens, zonder tamboer noch muziek,
  Passeren langzaam in mijn ziel ; de Hoop,
  Overwonnen, huilt, en de vreselijke despotische Angst,
  Plant zijn zwarte vlag op mijn voorovergebogen schedel.


Charles Baudelaire heeft naast zijn werk als auteur gedurende zijn hele leven ook een immens aantal brieven geschreven, vanaf zijn jeugd in 1832 tot 1866, toen hij niet meer kon schrijven en de laatste brief liet dicteren. (Hij Charles Baudelaire, correspondentie,zelfmoord, poëzie, gedichten, Les Fleurs du maloverleed in 1867.) De meeste brieven schreef hij aan zijn moeder.
Ook zijn er vele brieven aan Narcisse Ancelle gericht, de man die na een familieberaad was aangewezen om hem een maandelijkse toelage te geven uit de erfenis van zijn echte vader. De familie had hiertoe besloten uit angst dat Baudelaire alles zou opmaken. Dit betuttelend beleid heeft hem zijn hele leven zo gekwetst dat hij daar in zijn brieven vaak over sprak als hij bij Ancelle weer moest bedelen om geld te krijgen.
Tevens zijn er brieven gestuurd naar diverse auteurs en kunstenaars, naar zijn uitgever en de drukkerij, naar kranten, en zelfs enkele brieven naar de Académie Française, in een poging om er lid van te worden.
De thema's in zijn brieven lopen erg uiteen, van optimisme in zijn jeugd op de kostschool omdat hij goede cijfers kon laten zien aan Général Aupick, de man met wie zijn moeder was hertrouwd na de dood van zijn vader, maar hij schrijft ook over straf op school, over de plannen die hij heeft. Als hij wat ouder is schrijft hij over zijn ideeën, diverse ziektes, geldproblemen, verhuizingen, niet uitbetaald krijgen voor gepubliceerd werk, en over gestolen ideeën voor vertalingen. In zijn brieven loopt zijn stemming uiteen van vreugde en enthousiasme tot deprimerend, als gevolg van diverse problemen, en hij doet zelfs een serieuze aankondiging dat hij zelfmoord gaat plegen. Ook komen we enkele dingen te weten over de perikelen en problemen rondom de publicatie van Les Fleurs du Mal, tot aan het laatste jaar waarin hij nog kon schrijven, 1866. De gehele correspondentie van Charles Baudelaire (van 1832 tot 1866) heb ik in het Nederlands vertaald.

Les Fleurs du Mal. Marcel Proust

De brieven op deze pagina's zijn geselecteerd uit zijn gehele correspondentie, die begint vanaf zijn kindertijd 
op 9 januari 1832 tot aan zijn verblijf in België op 31 maart 1866. 
De gehele correspondentie (1490 brieven in totaal) van Baudelaire is vertaald door mij,
 Vivienne Stringa, van 2002 tot 2007.




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne



Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

Correspondentie (11 jaar tot 17 jaar)

 

Aan Alphonse Baudelaire.
1 februari 1832. Lyon.

11 jaar oud

Beste broer,

    Je had gezegd dat ik je iedere eerste van de maand moest schrijven en dus voldoe ik aan mijn plicht.

    Ik zal je over mijn reis vertellen.

    Eerste stommiteit van mama: bij het inladen van haar bagage op de imperiaal, merkt ze dat ze haar mof niet meer om heeft en ze schreeuwt als een toneelactrice: “En mijn mof dan!”
En ik antwoord haar kalm: “Ik weet waar die is en ik zal hem wel gaan halen.” Ze had hem in het kantoor laten liggen op een bankje.

    We stappen in de diligence, eindelijk daar gaan we.
Wat mij aangaat, ik was al vanaf het eerste moment in een slecht humeur vanwege die mof, de waterbollen, de kandelaars, de heren-  en dameshoeden, de jassen, de hoofdkussens, dekens, nogal veel, allerlei soorten mutsjes, schoenen, bontsloffen, laarsjes, manden, jampotten, bonen, brood, handdoeken, enorm veel kippen, lepels, vorken, messen, scharen, draad, naalden, spelden, kammen, jurken, rokken, zoveel, wollen kousen, katoenen kousen, korsetten op elkaar gestapeld, biscuitkoekjes, en de rest kan ik me niet meer herinneren.

    Broer van me, je zult wel kunnen aanvoelen dat ik omdat ik altijd in beweging moet kunnen zijn, altijd of op de ene voet of op de andere moet kunnen staan, dat ik niet meer kon bewegen, en nauwelijks bij het raam kon gaan zitten.

    Maar binnenkort word ik weer net zo vrolijk als normaal. We moesten in Charenton overstappen en vervolgden onze weg.
Ik weet niet meer waar we allemaal overstapten, dus ga ik nu maar verder met de avond.
Toen de dag ten einde liep, zag ik een mooi schouwspel, en dat was de ondergaande zon.
Die rode kleur vormde een vreemd contrast met de bergen die zo donkerblauw waren als de aller-donkerste pantalon. Ik had mijn zijden mutsje opgezet en toen liet ik me voortgaan tegen de rug van het rijtuig aangeleund en toen dacht ik dat altijd reizen me een heel aangenaam leven zou lijken.
Ik zou je er nog wel meer over willen vertellen, maar een vervloekte opdracht verplicht me nu om mijn brief hier af te sluiten.

Je kleine broer.

Charles Baudelaire.

Vergeet je niet mijn zus en Théodore de hartelijke groeten te doen.
Ik zal je het vervolg van mijn reisverhaal rond 1 maart sturen.

Mama en papa wensen je veel goeds.

Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 6 september 1832.

11 jaar oud

   De originele brief

Beste broer,

    Wat is er nou, wat is er gebeurd, ben je boos op me, of ben je soms ziek? Ik heb je nu al twee keer geschreven. Heb je mijn brief dan niet ontvangen? Maar ik heb in een vorige brief van je gekeken en daar stond je adres in. Ik dacht dat het huis van mijnheer Ducessois bekend was in Fontainebleau en daarom heb ik op de brief die ik je een tijdje terug geschreven heb Per adres Mijnheer Ducessois gezet. Misschien schrijf je me niet omdat je niet weet waar ik woon.
In dat geval is mijn adres rue d’Auvergne nummer 4.
Ik ben op vakantie maar het is net alsof dat niet zo is. Ze hebben het lelijke idee gehad om me net als de rest van het jaar op het internaat te laten. Wat het ergste is, is dat papa me beloofd had om te reizen, maar hij heeft geen tijd. Vertel me dus echt je adres in Fontainebleau zolang je daar nog bent en verwittig me ervan wanneer je vertrekt. Ik denk dat je op de place des Fossés woont. Kom op, als je boos bent omdat ik de eerste van de maand heb overgeslagen, vergeef het me et redi mecum in gratia.
Schrijf me terug. Schrijf me over wat je doet, of je vaak op jacht gaat.
Ik geef toe dat mijn eerste jaar niet erg standvastig is geweest. Want ik heb op school alleen maar een eervolle vermelding gekregen.
Ik heb in dit internaat wel wat boeken gewonnen maar wat betekent een prijs in een klein internaat?
Maar ik ga wel over naar de tweede op school en ik hoop dat ik word opgemerkt.
Ik heb twee uitnodigingen gehad voor het platteland, maar mama zei dat ze helemaal niet wist of we wel zouden gaan. Ik heb in al mijn brieven vergeten je te vertellen over onze kennissenkring. We kennen geen enkele Lyonse dame.
Al onze kennissen zijn militairen, de intendance en de gendarmerie. We hebben in onze kennissenkring een aantal aardige mensen, en een aantal charmante dames.
Ik hoef je die niet op te noemen, dat zou je toch niet interesseren, want die ken je niet.
Ik ben ook vergeten je te vertellen over ons huis. Dat is mooi. Zonder overdrijven, wij hebben één van de mooiste uitzichten van Lyon.
Je kunt je niet voorstellen hoe mooi het is, hoe magnifiek het is, hoe mooi het is [sic], hoe rijk begroeid deze heuvel is, hoe groen hij is.
Kom op, schrijf me terug. Adieu. Heel veel liefs voor jou en ook aan de hele familie.

Je jongere broer

Charles.

Mama en papa doen je ook de groeten.




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne



Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE 1
Lyon, 25 maart 1833.

11 jaar oud

Beste broer,

     Grote opschudding op college. Een meester heeft een leerling zo hard geslagen dat hij pijn in zijn borstkas heeft. Hij is heel erg ziek en kan niet opstaan. Ik zal je alles vertellen.
Tijdens de huiswerkklas begreep die leerling zijn huiswerk niet en na een half uur had hij briefjes rondgestuurd om het te weten te komen.
De surveillant ontdekte het en zei zoals gewoonlijk zijn domme dingen tegen hem.
De leerling begon daarna weer met briefjes waarvoor hij een aframmeling kreeg waarop de leerling terugschopte.
De surveillant wilde dit gevecht in één keer beëindigen en gaf hem een schop in zijn lendenen. Het tromgeroffel klonk toen voor het eten. De leerling ging in zijn eigen rij staan, de surveillant zegt dat hij achter aan moet sluiten omdat hij het niet waard was om bij de anderen te horen. Bij het terugkomen van het eten zet hij hem in het kolenhok om dezelfde reden.
Van tijd tot tijd kwam hij hem slagen geven. De leerling had zijn hele rug gekneusd en kon geen weerstand bieden. Bedtijd. Twee dagen later vrij.
Ik kom ’s avonds thuis en ik hoor dat die leerling in de ziekenboeg ligt, omdat hij niet meer kon staan en hij flauwgevallen is in de rij.
De verpleegster is vastbesloten om er alles aan te doen om die surveillant weg te krijgen, maar dat is nog niet zo zeker gezien het feit dat hij het lievelingetje is van de rector.

     We hebben zo’n tumult gemaakt voor hem op de speelplaats dat de rector het hoorde vanuit zijn woning. En die surveillant lachte ons wel uit om wat we om hem deden, maar hij lachte wel als een boer met kiespijn.
Ik ben bij de muiters. Ik wil niet bij die hielenlikkers zitten die bang zijn dat de oppassers hen niet mogen.

     Wraak op degenen die hun macht misbruiken. Dat was een opschrift op de barricades van Parijs.
Als hij niet weggaat, laten we een artikel plaatsen in Le Courrier de Lyon.
Adieu. Goedenavond.
Groeten van papa, mama, en van mij, aan iedereen en in het bijzonder voor jou.

De jonge muiterbroer.

Charles.

Omdat de brieven die jij geschreven hebt bij mama thuis liggen, ben ik alweer je huisnummer vergeten.

1  Alphonse Baudelaire, de halfbroer van Charles, was een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader.




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne



Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne



Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 12 juli 1833.

12 jaar oud

Beste broer,

     Misschien schrijf ik je een beetje laat om me te verantwoorden voor de verwijten die ik je heb gemaakt omdat je, zoals ik zei, jij me niet terugschreef.
Nou, je weet dat ik je gezegd had dat je jouw brieven naar de rue d’Auvergne nummer 4 moest sturen, en niet naar het college.
Nou, en toen ik weg mocht was mama vergeten me je brief te geven.
Ik heb nog een excuus: ik wachtte op een goed cijfer, en ik ben nu tweede in vertalen.
Ik heb het hele jaar niets uitgevoerd, maar ik heb goede cijfers gehaald, dat bewijst dat ik het wel kan. Ik ben aan het blokken en ik hoop dat ik het goed maak. We hebben net een andere rector gekregen.
Er wordt een militair muziekstuk gemaakt op het college, en dat gaat nu al helemaal niet slecht.
Je moet weten dat die leerlingen die militaire muziek spelen leerlingen waren die al op instrumenten leerden spelen, zoals fluit, klarinet en viool, daardoor waren ze al gewend om muziek te spelen.

     Adresseer je brieven altijd naar mama. Geef me dan toch eens je huisnummer. Ik weet de straat, de stad, het departement maar niet het nummer, daardoor weet ik niet of mijn brieven wel bij jou aankomen.
Vertel me of je nog steeds waarnemend rechter bent. Als je weer je nummer vergeet te vertellen, dan weet ik tenminste wel of je nog plaatsvervangend rechter bent, en als je dat naast mijn adres zet, denk ik dat de brief makkelijker zal aankomen. Geef me in je antwoord een beschrijving van heel Fontainebleau.
Want je weet dat ik van geografie houd. Vertel me over je jachtpartijen.
Wat mij betreft, ik zou graag van te voren willen weten of ik in de prijzen ben gevallen.
Ik zou graag een manier willen weten. Weten of ik er een heb… Ik ben er een beetje laat mee begonnen.
Kom op, vooruit!! Dat zeg ik steeds tegen mezelf.

Vertel me hoe het met mijn zuster, met Théodore en de heer en mevrouw Ducessois gaat.

Nou, adieu. Daar is de jongen die het brood komt brengen.

Je broer.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 22 november 1833.

12 jaar oud

    Veel te vertellen, maar primo mijn excuses aanbieden.
In mijn luiheid heeft zich een beetje eigenliefde gemengd.
Omdat je niet terugschreef, dacht ik dat het voor mijn eigen eer beter was om niet twee keer achter elkaar te schrijven.
Maar ik moest toegeven dat het belachelijk was.
Daarbij ben je mijn oudere broer, ik heb respect voor je, je bent mijn broer, ik houd van je.
Veel dingen te vertellen aan je, ik beloof het je aan het begin van deze brief, wel, ik ga nu mijn belofte nakomen.
Ik heb mijn voet verstuikt, en het is verband op verband (of bindsel), en ik heb net zo’n hekel aan verband als aan dokters.

    In Lyon wordt een hangbrug gebouwd, helemaal van ijzerdraad.
Alle winkels krijgen verlichting op gas, in alle straten wordt nu gegraven. De Rhône, de snelle rivier met dat plotse wassende water, is alweer buiten zijn oevers getreden. Want het regent hard nu in Lyon.
De glasfabriek die op het schiereiland staat vlakbij de stad (want wij wandelen daar, scholieren), nou, de Rhône dringt steeds dieper die landengte in.
Hij knaagt, hij vreet hem aan. Vannacht heeft hij dan eindelijk de landengte weggespoeld.
Dat zijn dingen die vaak gebeuren in de Rhône.
Een ongelijkheid wordt een inham, de landtong wordt een eiland. Want de rivier is heel snel.

    Mijn brief is heel slordig neergekrabbeld, maar ik heb een hele slechte veer, ik maak me daar nooit zo druk om.
Ik verlang er naar om me te excuseren voor mijn luiheid met een lange brief.
Maar ga eens na wat een wrede kwelling Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Viviennehet is, door dat kneuzinkje kan ik niet gaan dansen, en ik sla nooit een contradans over.

    En dan ook nog dit!
Tijdens mijn vakantie, nou toen heb ik toneel gespeeld, en ik ga ook nog een spreekwoordenblijspel spelen.

    Er staan misschien wat gekke dingen in mijn brief. De gedachten zijn misschien net zo onregelmatig als mijn handschrift. God zij dank, onze correspondentie was zo lang onderbroken, dat het niet moeilijk was om onderwerpen te vinden voor deze epistelconversatie. Het is trouwens beter om amicaal te kletsen dan om onzin en pathos te vertellen.

    Maar zeg, Théodore heeft prijzen gewonnen! En … Charles heeft niets gekregen.
Wat drommel! Ik zal ze ook krijgen. Zeg maar tegen Théodore dat ik gekroond zal worden door zijn toedoen.
Een eervolle vermelding van excellentie (de vierde) en een voor vertalen (de vijfde)!
Dat is echt erbarmelijk: maar ik wil en zal dat ook krijgen. Niettemin toch gelukwensen voor Théodore, en voor mij schande, schande.
Vertel hem maar dat hij me daar mooi belachelijk maakt.

    En mijn zuster, hoe is het met haar? Is ze er weer bovenop?
Veel groeten van mama. Van mij ook.
Vertel me of liever schrijf me alles over allen en over jou.

Carlos.

Je nummer, je huisnummer.

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 





Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 

 

 

 




Charles Baudelaire, correspondentie,zelfmoord, poëzie, gedichten, Les Fleurs du mal, vertaling Vivienne StringaOdilon Redon

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 23 november 1833.

13 jaar oud

Beste broer,

    Wees niet verbaasd over de lange tijd die ik er over gedaan heb om je te bedanken voor de mooie uitgave van Juvénal die je me hebt opgestuurd.
Dat is de schuld van mijn moeder en niet van mij. Toen papa thuiskwam, zei hij tegen me dat jij hem een brief had gegeven voor mij. Die zelfde avond moest ik weer naar het college terug. De hele dag is besteed aan het uitpakken van koffers, zodat mama vergat me je brief te geven, en tot vandaag aan toe heeft ze die vergeten te geven; maar op mijn beurt wil ik je een cadeau geven voor nieuwjaar; je zult al wel raden dat het het hoogste of tweede cijfer is.
Precies, dat is het ook. Ik ga mijn uiterste best doen en ik weet zeker dat het me zal lukken, want vorig jaar was ik immers tweede in alle vakken en had ik de vierde eervolle vermelding van uitmuntendheid.
Tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik die voordelen heb gehaald zonder er al te veel moeite voor te doen. Maar dit jaar wil ik hard blokken zodat ik, als ik niet slaag, mezelf niets te verwijten kan hebben.

    Het is echt mooi om je naam te horen roepen voor een prijs waar men dan de volgende zin aan toevoegt: Zeven maal benoemd! Benoemd in alle vakken!
En dan bekroont of je vader of je moeder je! Ik herinner me nog de blijdschap van een leerling die geen enkele prijs had gemist. Een ander had er zoveel dat hij helemaal geen tijd had om met het boek naar zijn stoel te gaan. Wees gerust, als ik een prijs krijg, dan zal ik niet zo lang wachten om het je te schrijven als ik nu gedaan heb, en naast al die prijzen krijg je stapels en stapels boeken, en dan nog de cadeaus van je ouders en van je broer ook. Want die zijn mooi. Die Juvénal is prachtig, ik dank je daarvoor heel heel hartelijk.
Op dit moment denk ik nog eens aan al jouw cadeaus, en ik denk aan het mooie mes.
Vanaf nu moet ik je gaan bedanken voor de smaak die je daarvoor hebt.
Alles wat je me tot nu toe hebt gegeven was heel goed uitgekozen.
Papa heeft me ook iets cadeau gedaan: ik heb van hem een kindercinematograaf (phénakistikope) gekregen. Dat woord is net zo bizar als de uitvinding zelf.

     Jij zult wel weten wat dat is, want je woont in Parijs. Want er zijn er al heel veel van. Hoewel ik denk dat je wel weet wat het is, wil ik je er toch een beschrijving van geven, zodat je later niet kunt zeggen: “Wat kan mij die phénakisticope schelen, als ik niet weet wat het is!” Het is van karton, en er zit een spiegeltje bij en dat zet je op een tafel tussen twee kaarsen in.
Er zit ook een handvat op, waarop een rond stuk karton gezet moet worden dat rondom helemaal vol gaatjes zit.
Daar bovenop zet je een ander stuk karton met een tekening erop, met de tekening naar het spiegeltje toe. Dat moet je dan laten draaien, en dan door de gaatjes heen in de spiegel kijken, en daarin zie je dan heel mooie tekeningen. Is het te volgen, eigenlijk? Veel groeten aan mijn zuster. Veel liefs, goedenavond.

Carlos.

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 





Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 





Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

AAN LUITENANT-KOLONEL EN AAN MADAME AUPICK
LYON, 25 februari 1834.

12 jaar oud

Papa en mama,

     Ik schrijf u om te trachten u te overtuigen, dat er nog hoop is om uit de toestand te komen die u zoveel verdriet doet. Ik weet dat zodra mama het begin van deze brief leest zal zeggen: ik geloof er niet meer in, en dat papa hetzelfde zal zeggen. Maar ik laat mijn moed niet zinken, jullie willen me niet meer komen bezoeken op school als straf voor mijn streken.
Maar kom dan voor de laatste keer om me goede raad te geven, om me aan te moedigen.
Al die streken komen door mijn verstrooidheid en mijn getreuzel.

     Toen ik jullie de laatste keer nog beloofde om jullie geen verdriet meer te doen, sprak ik uit goede wil, toen had ik het voornemen om hard te werken en hard te werken opdat jullie konden zeggen: wij hebben een zoon die ons bedankt voor onze goede zorgen.
Maar mijn verstrooidheid en mijn luiheid deden mij de gevoelens vergeten die bezit van me namen toen ik mijn belofte deed. Mijn hart hoeft niet gecorrigeerd te worden, dat is geen goed hart, maar het is mijn geest die gefixeerd moet worden, die moet zo sterk nadenken dat de gedachten erin gegraveerd blijven.

     Jullie beginnen te denken dat ik ondankbaar ben, jullie zijn daar misschien al van overtuigd. Hoe kan ik jullie het tegenovergestelde bewijzen?
Ik weet al op welke manier, dat is zonder dralen hard gaan werken. Maar wat ik ook mag doen, die tijd die ik lui en vergeetachtig heb doorgebracht voor wat ik jullie schuldig was, zal altijd een smet blijven. Hoe kan ik jullie in één ogenblik drie maanden slecht gedrag laten vergeten?
Dat weet ik niet en toch is het juist dat wat ik wil. Schenk mij meteen weer uw vertrouwen en uw vriendschap, kom naar school om me te vertellen dat jullie me dat weer hebben teruggegeven. Dat is de beste manier om mij ook in één ogenblik te laten veranderen.

     U heeft om mij gewanhoopt als een zoon met kwaad waar hij niet vanaf komt en voor wie alles onverschillig is geworden, die alleen maar lui zijn tijd doorbrengt, die willoos is, laf en geen moed heeft om op te staan.
Ik was willoos, laf, lui, ik heb een tijdje nergens aan gedacht. Maar omdat niets het hart kan veranderen, is mijn hart, dat ondanks zijn fouten ook zijn goede kant heeft, wel het mijne gebleven.
Het heeft me laten voelen dat ik niet moest wanhopen over mezelf.

     Ik dacht dat ik jullie kon schrijven en u duidelijk kon maken wat ik voor gedachten had die ik door de verveling had gekregen van een leven in luiheid en straf.
En alleen al het idee dat jullie me zouden kunnen beschouwen als ondankbaar gaf me al wat moed. Als u zelf de moed niet meer heeft om naar school te komen, schrijf me dan terug, en geef me dan in een brief raad en aanmoedigingen die u in de ontvangstkamer mij persoonlijk zou hebben gegeven.
Donderdagochtend worden de cijfers voor natuurwetenschappen gegeven, ik hoop dat ik een goed cijfer heb. De hoop die ik heb kan die u soms aanzetten om naar me te luisteren?
Laatst heb ik er nog een heel slecht cijfer voor gehaald, een heel slecht cijfer, maar door de zin om deze smaad goed te maken heb ik vanaf vanochtend heel hard mijn best gedaan voor mijn proefwerk.
Als u dus echt het besluit hebt genomen om niet meer naar school te komen voordat ander gedrag u heeft bewezen dat ik volledig veranderd ben, schrijf me dan, ik zal al uw brieven bewaren, ik zal ze vaak lezen om te strijden tegen mijn verstrooidheid, om me tranen van berouw te laten plengen, opdat mijn luiheid en mijn verstrooidheid me niet laten vergeten dat ik fouten heb die goedgemaakt moeten worden.
Enfin, zoals ik het u al zei aan het begin van mijn brief, het komt niet door mijn hart.
Ik heb al deze fouten gemaakt door mijn lichtzinnige aard, mijn onoverwinnelijke neiging tot luiheid. Wees daarvan overtuigd.
U zult niet vergeten dat u een zoon op school hebt, dat weet ik zeker, maar vergeet ook niet dat die zoon nog een hart heeft. Dat is wat ik u wilde schrijven.

     Het doel is heel simpel, ik wil u overtuigen dat u niet moet wanhopen om mij.
En, bij de gedachte dat zijn ouders hem niet meer willen komen bezoeken en daarvoor op het punt staan om harde middelen te gaan gebruiken, wie zou daar nu niet snel over hebben geschreven om hen hun vergissing te doen inzien?
Het zijn niet de harde maatregelen waardoor ik geraakt ben. Het is de schaamte dat ik u heb verplicht ze te gebruiken.
Het is niet het huis waaraan ik zo gehecht ben, noch aan de plezierige voorzieningen die ik daar aantref zodra ik verlof heb, maar ik ben gevoelig voor het plezier dat ik heb om u te zien, voor het plezier om een dag met jullie te praten, en voor de lofuitingen die u mij over mijn werk geeft.
Ik beloof u dat ik verander, maar verlies de hoop niet over mij en vertrouw nog op mijn beloftes.

Charles.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 20 oktober 1834.

13 jaar oud

    Mijn broer, ik heb je brief gekregen. Ik zie dat je klaagt over mijn luiheid je niet te schrijven.
Ik schrijf je vandaag wel, maar dat is om je op mijn beurt verwijten te maken.
Hoezo! Sinds drie maanden geen woord!
Wat zeg ik, meer nog zelfs!
Maar, Mijnheer de Jongere Broer, houd uw mond maar, het is niet aan u om uw oudere broer berispingen te geven, zelfs al maakt hij veel grotere fouten.

    En dus ga ik je verplichten om me te schrijven, en me op de hoogte te houden van wat je allemaal doet. Want jij hebt mooi een jachtgeweer, en je zult je dus wel goed vermaken.
Ik val mama al heel lang lastig om mij er ook een te geven.
Ze zegt tegen mij dat het gevaarlijk is.
Ik heb diegene nog die je mij hebt gegeven, die onderhoud ik met veel zorg, ik haal hem altijd uit elkaar en ik maak hem altijd schoon als ik vrij mag.
Maar ik heb ingezien dat het heel lastig is om er goed mee te kunnen richten omdat de kolf te laag zit.
Ik hoop volgend jaar prijzen te winnen, en ondanks het vermeende gevaar zal mijn vader het me toch niet kunnen weigeren.
Het was niet genoeg voor een geweer dit jaar met

1e eervolle vermelding voor vertalen Grieks,

1e eervolle vermelding voor anatomie,

3e eervolle vermelding voor Latijnse verzen,

5e eervolle vermelding voor vertalen,

5e eervolle vermelding voor de eerste prijs.

    Misschien gaat het volgend jaar beter, en krijg ik dan het geweer. Dan ga ik met jou jagen. Want over een jaar stuurt mama me naar Parijs voor de vijfde klas en om mijn school af te maken.

Schrijf me vaak.

Je broer.

Charles.

 




Charles Baudelaire, correspondentie,zelfmoord, poëzie, gedichten, Les Fleurs du mal, vertaling Vivienne Stringa
Odilon Redon

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 27 juni 1838.

17 jaar oud

Lieve moeder,

     Ik wacht vol ongeduld op een brief van jou. Volgens mij heb ik er heel lang geen een gehad. Mijn dagen gaan één voor één voorbij, heel triest. Ik voel het einde van het jaar aankomen, en dat maakt me bang, vanwege het examen, waar er, geloof ik, niets te hopen is voor me.

     Ik voel het echte leven met nog meer angst aankomen. Al die kennis die je moet zien op te doen, al die bewegingen die je moet doen om een lege plek te vinden op deze wereld, dat alles maakt me bang.
Maar goed, ik ben gemaakt om te leven, dus ik zal mijn best doen.
Bovendien moet er volgens mij in die kennis die je moet zien te vergaren in deze strijd met de anderen, in deze moeilijkheid zelf, enig plezier zijn.

     We hebben een proefwerk gemaakt in Franse en Latijnse redevoering. Voor Latijnse redevoering zijn er alleen nog proefwerken voor de prijzen. Onze plaatsen worden altijd uitgesteld.

     Mevrouw Jaquotot schreef me een brief omdat ze wilde weten hoe het met jou ging, en ze vroeg me of ik een dagje bij haar wilde komen; om te vermijden uit te gaan, en als perfect excuus dacht ik dat ik kon zeggen dat ik huisarrest had tot het einde van het jaar.

     Alsjeblieft, schrijf me, vertel me wat je allemaal ziet, en vertel me vooral hoe het met Papa gaat; nu jullie vast al in Barèges zijn aangekomen, wil ik de hele tijd berichten hebben, en zijn genezing volgen alsof ik bij jullie was.

     Ik denk nog steeds aan de vakantie, minder nog voor het plezier dan voor het werk dat ik van plan ben te doen. Ik wil mijn dagen helemaal vullen.
En om je de waarheid te zeggen, als ik alles wat ik me heb voorgenomen punctueel zou uitvoeren, denk ik dat ik geen tijd genoeg zou hebben. Ik weet heel goed wat je zegt zodra ik het over dergelijke plannen heb.
Maar je weet toch ook hoeveel moed ik heb en zelfs hoe snel ik kan zijn als de nood hoog is en me daartoe dwingt, welnu! De nood van het echte leven zal binnenkort komen, dus wie weet of ik niet plotseling voor altijd kan veranderen, zoals ik soms ook plotseling verander voor huiswerk voor school, dus wie weet wat de noodzaak me geeft aan geheugen en activiteit?
Toch is er een ding waar ik bang voor ben.
Als ik begin in te zien wat een enorme hoeveelheid weldaden ik je schuldig ben, zie ik dat er geen andere manier is om je die terug te betalen dan met vreugde van eigenliefde, van successen. Maar mijn arme moeder, als de natuur me niet geschikt gemaakt heeft om je tevreden te stellen, als ik te arm van geest ben om jouw ambitie waar te maken, dan zul je dus sterven voordat ik je zwakjes heb kunnen belonen voor alle moeite die je voor me gedaan hebt.
Ik verzeker je dat ik dit echt in alle eerlijkheid zeg. Want voor een paar goede uitslagen op school, ik weet heel goed hoe je die kunt behalen, maar ik beschouw dat als heel nutteloze en onbelangrijke dingen, ik vind er nauwelijks een bewijs in ten gunste van mijn geest.
Enfin, ik zal hard werken. Veel liefs voor Papa van mij, en vertel me hoe het met hem gaat.
Vertel me of ik op elke brief die ik aan je schrijf moet zetten: ik verzoek mijnheer Coppenhague dit te sturen naar etc. of alleen gewoon een enveloppe.

Charles.

Tot nu toe zette ik alleen maar op het adres aan mijnheer Coppenhague te sturen aan madame Aupick, en omdat ik er niet op had gezet dat de brieven van mij kwamen, vrees ik dat hij ze jullie niet heeft opgestuurd.

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 

 

 




Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne

 

 

AAN KOLONEL AUPICK
Parijs, 24 februari 1839.

18 jaar oud

    Ik schrijf je om je iets te vragen waar je heel erg verbaasd over zult zijn. Je had me wapen- en schietlessen beloofd en paardrijlessen. In plaats daarvan wil ik je vragen als het mogelijk is en als je dat niet erg vindt, of ik een repetitor kan krijgen.
We hadden vaak samen gezegd dat je niets aan een repetitor had, en dat hij zelfs schadelijk zou kunnen zijn voor een leerling.
Dat is ook waar, maar alleen als de leerling lui is, en hij zijn repetitor laat kletsen, en wanneer deze zijn huiswerk maakt.

    Maar ik heb geen hulp nodig om de les op zich te volgen, maar wat ik aan mijn repetitor zou vragen is een aanvulling op de filosofieles, het zou dan gaan om wat er niet in de les gegeven wordt, kennis, godsdienst dat niet in het leerprogramma van de Universiteit past, en de Esthetica of filosofie der kunsten waarvoor onze leraar zeker geen tijd heeft om die aan ons te laten zien.

    Wat ik ook aan hem zou vragen zou Grieks zijn – ja, om me Grieks te leren, wat ik helemaal niet ken, zoals iedereen die het op school leert, en wat ik zo moeilijk zelf zou kunnen gaan leren, wanneer ik met heel andere dingen bezig zal moeten zijn.

    Je weet dat ik klassieke talen leuk ben gaan vinden, en het Grieks wekt een grote nieuwsgierigheid bij me op. Ik denk, wat men er ook tegenwoordig over zegt, dat dat niet alleen een groot genot oplevert, maar ook een reëel voordeel.
Waarom deze voorkeuren verstikken?
Past dat niet bij wat ik wil worden – wetenschap, geschiedenis, filosofie – wie weet, maakt een studie Grieks misschien het Duits ook makkelijker?

    Ik geloof dat een repetitor 30 frank per maand kost. De leerling moet daarvoor wel eerst toestemming van zijn vader hebben. Dan moet hij naar de rector gaan en een repetitor uitkiezen. Een half uur per dag of een uur per twee dagen.

    Ik zou een jonge heel gedistingeerde meester uitkiezen, die nog niet zo lang van de École Normale af is, en die bekend is op het Louis-le-Grand, mijnheer Lasègue.
Als hij me geen bijlessen zou kunnen geven, dan heb ik liever geen repetitor .

    Dat is geen ijdele gril. Ik heb heel mooie plannen al zo vaak veranderd of links laten liggen, dat ik altijd bang ben dat mensen geen vertrouwen meer in me hebben.

- Het Grieks was altijd al een vak dat ik ambieerde – en ik denk dat die jonge leraar in staat is om dat te kunnen onderwijzen en om het heel snel te kunnen onderwijzen. Voor wat betreft het dogmatische gedeelte van de godsdienst, dat is ook iets wat me bezighoudt sinds het begin van het jaar.
– Laatst heb ik mezelf eens gecontroleerd, en ik vroeg me af wat ik allemaal wist – best veel dingen over alle onderwerpen, maar vaag, warrig, ongeordend, en die elkaar onderling in de weg zitten – niets duidelijks, helder, of gesystematiseerd – wat neerkomt op dat ik eigenlijk niets weet – en toch moet ik straks de wijde wereld in – ik moet een of andere bagage met vaststaande kennis hebben.
– Wat kan ik me beter wensen momenteel dan het bestuderen van een taal waarmee ik het origineel van heel nuttige boeken kan lezen?
En het bestuderen van het mooiste gedeelte van de filosofie, van de godsdienst?

    Ik weet niet of mijn brief wel eloquent is.
– Maar ik ben in ieder geval wel oprecht, en ik geloof heilig in het nut van mijn verzoek.

    Verder weet je heel goed wat mijn zonden zijn, wat mijn behoeften zijn, en je hebt me zoveel waarheden verteld over educatie, dat ik met groot respect jouw visie daarop zou willen horen.

    Veel groeten aan mijn goede moeder; ze zal wel heel verbaasd zijn om mijn brief. Mijnheer Massoni zei dat het beter met je ging, dat doet me veel plezier.

    Volgens zijn gewoonte heeft mijnheer Massoni me overladen met betreurenswaardige complimenten. Want, onder ons gezegd, we weten toch hoe ik ben.
Omdat mijnheer Massoni me graag mag, en hij oud is voor mij, ben ik verplicht om zijn gevlei te respecteren, en ik denk dat het gepaster is om ze maar in stilte aan te nemen, dan om te protesteren. Maar daar schaam me ik me vaak voor, vooral in het bijzijn van anderen.

Adieu – ik hoop dat je wel een paar minuten kunt stelen om me te antwoorden.

Veel liefs, en ik wil je omhelzen zoals ik je soms in de ontvangstruimte van school zou willen omhelzen.

Charles.

Charles Baudelaire, correspondentie,zelfmoord, poëzie, gedichten, Les Fleurs du mal, vertaling Vivienne Stringa

AAN NARCISSE ANCELLE
Parijs, 30 juni 1845.
24 jaar oud

   De originele brief

 

    Wanneer mejuffrouw Jeanne Lemer U deze brief zal geven, zal ik dood zijn.
– Zij weet dit niet. U kent mijn testament.
– Buiten het gedeelte dat voor mijn moeder is gereserveerd, moet Mej. Lemer alles wat ik nalaat erven, na betaling van bepaalde schulden door u, waarvan de lijst bij deze brief zit.

Ik sterf in een vreselijke ongerustheid.
– Denk aan ons gesprek van gisteren.
– Ik wens, ik wil dat mijn laatste wensen stipt worden uitgevoerd.
Er zijn twee mensen die mijn testament kunnen aanvechten; mijn moeder en mijn broer – en kunnen dat alleen maar aanvechten onder het voorwendsel van krankzinnigheid.
Mijn zelfmoord gevoegd bij de diverse wanordelijkheden uit mijn leven kan hen alleen maar tot nut zijn om Mej. Lemer te beroven van wat ik haar wil nalaten.
Ik moet u dus mijn zelfmoord en mijn gedrag jegens Mej. Lemer uitleggen, - zodat deze brief die tot u gericht is en waarvoor u zorg draagt die aan haar voor te lezen, gebruikt kan worden voor haar verdediging, voor het geval dat mijn testament aangevochten mocht worden door de hierboven genoemde mensen.

    Ik dood me – zonder verdriet. Ik voel geen enkele beroering van wat mensen verdriet noemen.
Mijn schulden zijn nooit verdriet geweest voor me.
Dergelijke dingen te beheersen is heel eenvoudig.
Ik dood mezelf omdat ik niet meer verder kan leven, omdat de vermoeidheid om in te slapen en de vermoeidheid om wakker te worden onverdraaglijk voor me zijn.
Ik dood mezelf omdat ik nutteloos ben voor anderen – en gevaarlijk voor mezelf.
– Ik dood mezelf omdat ik denk dat ik onsterfelijk ben, en omdat ik hoop.
– Op het moment dat ik dit schrijf, ben ik zo ontzettend vol met luciditeit, dat ik ook nog een paar aantekeningen maak voor mijnheer Théodore de Banville , en ik ook nog de benodigde kracht heb om me bezig te houden met mijn manuscripten.

    Ik geef en laat na aan Mej. Lemer alles wat ik bezit, zelfs mijn karige meubilair en mijn portret – want zij is het enige wezen bij wie ik wat rust heb kunnen vinden.
Kan iemand me verwijten dat ik de paar zeldzame geneugten die ik op deze vreselijke aarde heb kunnen vinden wil betalen?

    Ik ken mijn broer amper – hij heeft noch in mij noch met mij geleefd – hij heeft mij niet nodig.

Mijn moeder, die zo vaak en zo onbedoeld mijn leven heeft vergiftigd, heeft dat geld ook niet nodig.
Zij heeft haar man; ze bezit een mens, een affectie, een vriendschap.

    Maar ik heb alleen maar Jeanne Lemer.
Ik heb alleen bij haar rust gevonden, en ik wil niet, ik kan de gedachte niet accepteren dat men haar wil onteigenen van hetgeen ik haar nalaat, onder het voorwendsel dat mijn verstand niet helemaal gezond zou zijn.
– U hebt me de laatste dagen horen praten met u.
– Was ik toen gek?

    Als ik wist dat ik door mijn moeder zelf dit verzoek te doen en haar de diepe vernedering van mijn gedachten kenbaar te maken, van haar dan kon verkrijgen dat ze mijn laatste wil niet in de war zou schoppen, dan zou ik dat onmiddellijk doen, zo zeker ben ik ervan dat zij omdat ze een vrouw is me beter zou begrijpen dan wie dan ook – en zij dan in haar eentje misschien mijn broer af kon houden van een onintelligente tegenwerking.

    Jeanne Lemer is de enige vrouw van wie ik heb gehouden – zij heeft niets.
En u, mijnheer Ancelle, u bent een van de zeldzame mensen die ik heb ontmoet gezegend met een milde en verheven geest, en ik draag u op om mijn laatste wens aan haar uit te voeren.

    Lees haar dit voor – zodat ze de motieven voor dit legaat kent, en haar verdediging, voor het geval mijn laatste beschikkingen tegengewerkt worden.
U, verstandige man, laat haar de waarde en het belang begrijpen van welke som geld dan ook.
Probeer een of ander redelijk idee te vinden waarvan zij profijt kan hebben, en die mijn laatste wil nuttig kan maken.
Begeleid haar, adviseer haar.
Zou ik u durven zeggen: houd van haar – in mijn plaats althans.
Laat haar mijn afschrikwekkende voorbeeld zien – en hoe een wanorde van geest en leven leidt tot een sombere wanhoop, of tot een volledige verslagenheid.
Verstand en nut! Ik smeek het u!

    Denkt u echt dat dit testament tegengewerkt kan worden, en kan men mij het recht ontnemen om een echt goede en redelijke daad te doen voordat ik sterf?

    Ziet u nu wel dat dit testament noch opschepperij noch een uitdaging is tegen de maatschappelijke ideeën en tegen de opvattingen van de familie, maar gewoon de uiting van wat er aan menselijks in mij rest, - liefde en de oprechte wens om een schepsel te dienen dat een aantal keren mijn vreugde en mijn rust is geweest.

Adieu!

    Lees haar dit voor – ik geloof in uw loyaliteit, en ik weet dat u het niet zal vernietigen.

    Geef haar onmiddellijk geld.
Zij weet niets af van mijn laatste wil – en zij verwacht dat ik weer terugkom om haar weer uit wat probleempjes te halen.

    In het geval zelve waarin de laatste wil van een dode tegengesproken zouden worden, heeft deze toch zeker wel het recht vrijgevigheid te tonen.

    De andere brief die zij u zal geven is alleen maar voor u bestemd en bevat de lijst met wat er betaald moet worden voor mij, zodat mijn geheugen intact blijft.

C. Baudelaire.

Charles Baudelaire,Vertaling Baudelaire, Correspondenties, vrijheid van de kunstenaar Vertalingen Vivienne